Het voortplantingsstelsel van de vrouw is in staat om een foetus te dragen, omdat de vrouw een eicel produceert. Het voortplantingsstelsel van de vrouw is tevens in staat om inwendig te voeden en bij volgroeiing van de baby, de baby te baren. Bij de vrouw bestaat het reproductieve systeem (of het voortplantingsstelsel) uit de ovaria (of de eierstokken), de trompet van Fallopius, de uterus (de baarmoeder), de baarmoederhals en de schede (de vagina). Het vrouwelijke geslachtsorgaan bestaat uit een inwendig deel en een uitwendig deel.