Opgaven

 

.1.   Delen.
  1. Je bent jarig en besluit een feestje te geven. Er komen 9 vrienden en vriendinnen langs. Jij + 9 vriend(inn)en maakt dus 10 personen. Voor deze 10 personen bestel je 5 pizza's.  Schrijf de deelsom op die bij deze opgave hoort op je ruitjespapier en reken uit.

 

  1. Voor je verjaardag heb je ook koekjes gebakken. Je hebt in totaal 1600 gram deeg gemaakt. Dit is genoeg voor 20 koekjes. Bereken wat ieder koekje weegt.

    * Zodra je het woordje bereken in de opgave ziet staan, is het de bedoeling dat je een berekening op je ruitjespapier noteert, doe je dat niet, dan krijg je geen punten voor alleen de uitkomst :(

 

  1. In totaal heb je 3 liter flessen cola en 2 liter pakken sap gekocht. Je hebt dus 5 liter (5000 ml) aan drinken voor je verjaardag ingeslagen. In 1 glas past 200 ml. Bereken hoeveel glazen cola je kunt uitschenken.
 

 


.2.   Delen met negatieve getallen

We denken toch nog even terug aan het verhaaltje van de heks uit de vorige paragraaf.

We zien hiernaast de heks aan het werk. Ze is druk met het maken van een drankje.  In het recept staat:

Haal een groepje van 3 koude ingredienten er uit. herhaal dit vier keer.

Je ziet dit in de bovenste regel van de ketel staan.

 

De opgaven die hier bij hoort is:  -3 x -4 =
De temperatuur gaat dus met 12 graden omhoog in de ketel, je haalt er immers koude blokjes uit!

Maak bij de volgende instructies ook telkens een berekening in je schrift.


,3.   Contextloze opgaven

Om te werken aan je concentratie, snelheid en om vaardigheden in te slijpen (automatiseren) maken we vooral veel opgaven. Net als met trainen, veel trainen, dan wordt je er veel beter in, krijg je meer uithoudingsvermogen en wordt je uiteindelijk een kampioen!

  1. -6 x -2 =
  2.   5 x -5 =
  3.   7 x 8 =
  4. -9 x -1 =
  5. -3 x 0 =
  1.    18 : -2 =
  2.   -49 : -7 =
  3.   -21 : 3 =
  4.    80 : 20 =
  5.   -30 : 5 =
  1.     8 x -4 =
  2.    45 : -9 =
  3.    56 : 7 =
  4. -12 x -2 =
  5.     0 : -6 =

 

,4.   Contextloze opgaven

Let op bij de volgende opgaven gebruiken we quotiënt (:), som (+), product (x) en verschil (-) door elkaar heen.

 

  1.     -6 + -2 =
  2.       7 x  9 =
  3.       7 - -8 =
  4.     14 x -1 =
  5.    -30 : 15 =
  1.      63 : -7 =
  2.      -8 x -4 =
  3.    -48 : 8 =
  4.    -14 + -7 =
  5.    -24 + 6 =
  1.      36 : -2 =
  2.     21 + -11 =
  3.      -3 x 9 =
  4.    -72 : -9 =
  5.       0 - 9 =

 

,5.   Theorie vraag

Vul op de ...... "positief getal" of "negatief getal in.

  1. positief x negatief = ..........
  2. negatief : negatief = .........
  3. positief : positief = ...........
  4. negatief x negatief = ..........

 

.6. Rekenslang.

In een rekenslang maak je een hele lange berekening stapje voor stapje. In elk bolletje staat precies welke bewerking je moet uitvoeren (dus of je bijvoorbeeld + 3 of : 2 moet doen)

Vul de rekenslang op je werkblad in.

 

.7. Vermenigvuldigpiramide

In een vermenigvuldigpiramide  vermenigvuldig je twee aangrenzende blokken met elkaar. Het antwoord schrijf je in het blok er boven op.

Vul de vermenigvuldigpiramde en deel piramide op je werkblad in.