Dan is het nu tijd om over te gaan op de theoretische inhoud van deze les. Adjectives tegenover Adverbs. Wat betekenen deze termen? Wat doen ze?
Laten we beginnen door de Adjectives onder de loep te nemen:
Een 'Adjective' is de Engelse vorm van een Bijvoeglijk Naamwoord. Om verwarring te voorkomen spreek ik vanaf nu alleen over de 'adjectives', maar onthoud dat dit in het Nederlands het bijvoeglijk naamwoord is!
Een adjective zegt iets over de dingen of personen die in een zin genoemd worden. Hoeveel is er van deze persoon of dit ding? Hoe ziet het eruit? Wat wil de spreker/schrijver aan deze dingen/personen toevoegen? De adjectives geven antwoord op dit soort vragen. Zo kan 'een kat' (A cat) bijvoorbeeld 'groot' of 'klein' zijn (a big/small cat), een clown eng (a creepy clown) of een tafel bruin (a brown table).
De plaats van de adjective is bijna altijd voor het ding/de persoon waar men iets aan toe wil voegen. Er zijn ook adjectives die op andere plaatsen in de zin voorkomen (de zogeheten superlatives), maar dit hoeven jullie in deze les in ieder geval nog niet te weten.
Maar hoe gebruik je dan die adjectives? Laten we dit onderzoeken aan de hand van het volgende voorbeeld:
' Mrs. Leeks ate fries. '
In deze zin staan nog geen adjectives. Je kan er alleen maar uit opmaken dat er een persoon genaamd Mrs. Leeks is die een ding genaamd fries heeft gegeten. Maar wat nou als je meer wil zeggen over die frietjes die ze gegeten heeft? Je hebt hier dus een adjective voor nodig.
Laten we zeggen dat de frietjes in dit geval 'verukkelijk' waren. Hier gebruiken we in het Engels de adjective 'delicious' voor. Deze komt dan voor 'fries'.
Je krijgt dan: 'Mrs. Leeks ate delicious fries.'
We hebben hier dus eerst opgezocht welke adjective we wilden gebruiken om iets te vertellen over het ding 'fries'. Vervolgens hebben we deze adjective ook nog op de juiste plaats neergezet.
Ga bij jezelf na of je hetzelfde kan doe voor die fries, maar dan in het geval dat deze erg smerig was.
Nu we hebben ondervonden wat adjectives zijn en wat ze doen is het tijd om hetzelfde te doen voor de adverbs.
Een 'Adverb' is de Engelse vorm van een Bijwoord. Ook hier zal ik vanaf nu de Bijwoorden enkel als Adverbs benoemen om verwarring te voorkomen.
Waar de Adjectives iets zeggen over de dingen/personen van een zin, zeggen Adverbs iets over de werkwoorden in een zin. Dit is een wezenlijk verschil! Kijk bijvoorbeeld maar eens naar deze twee zinnen:
The playful dog sat.
The dog sat playfully.
In eerste instantie lijken deze twee zinnen op hetzelfde te doelen. Toch is er een nuance die de mening van elke zin net even iets anders maakt.
In de eerste zin wordt het wordt de eigenschap 'speels' (playful) gebruik als adjective om de hond te beschrijven. De speelse hond zat. In de tweede zin is er gebruikt gemaakt van een adverb. Hier wordt niet langer meer iets gezegd over de hond die zat, maar de manier waarop de hond zat. De hond zat namelijk speels.
De plaats van adverbs staat, in tegenstelling tot de plaats van adjectives, niet vast voor het werkwoord waar het iets aan toe wil voegen. Kijk bijvoorbeeld naar deze drie voorbeelden.
Paul looked for Aiden desperately.
Paul desperately looked for Aiden.
Desperately, Paul looked for Aiden.
In al deze zinnen wordt precies hetzelfde gezegd over de manier waarop Paul naar Aiden zoekt (wanhopig), toch staat de plaats van de adverb niet standaard voor het werkwoord.
Ik heb hieronder nog een video van YouTube gehaald voor de mensen die de informatie liever in video-formaat tot zich willen nemen. Deze video gaat net iets verder in op de stof dan wat we vandaag hoeven te weten, maar gebruikt een soortgelijk voorbeeld en is in vrij duidelijke taal opgezet.