Dekking
Deel 10 Paring en bevruchting
We gaan het in deel 10 hebben over de paring en bevruchting : klik op de link en lees de inleiding van het KennisK iemboekje Begeleiding van de voortplanting.
Klassikale opdracht: Hoe kun je de dekking en de paring zo optimaal mogelijk begeleiden? Welke factoren hebben hier invloed op? Hierover gaan de volgende opdrachten. We kijken daarbij vooral naar hond, kat en overige zoogdieren.
Ga nu zelf aan de slag met de onderstaande opdrachten:
Let op: Open het Word bestand dat deel 10 paring en bevruchting heet en sla het op je computer op. Hier staan alle onderstaande vragen in.
Opdracht 1: Lees Hoofdstuk 1.1 en daarna Hoofdstuk 1.2
Wat is het verschil tussen geslachtsrijp en fokrijp?
Waarom is het belangrijk dit te weten?
Wat is het belangrijkste kenmerk om op te letten bij de keuze van ouderdieren volgens de tekst? Ben jij het daarmee eens?
Opdracht 2: Lees Hoofdstuk 1.3
Wat zijn voorwaarden voor een optimale dekking of paring?
Dieren waarmee gefokt wordt dienen gezond te zijn. Wat zijn endo- en ectoparasieten?
Wordt het aangeraden om dieren te vaccineren tijdens de dracht?
Noem een aantal verzorgingsmaatregelen die de omstandigheden rond dekking en paring optimaliseren.
Beantwoordt de vragen aan het eind van het hoofdstuk en controleer jouw antwoorden.
Opdracht 3: Lees Hoofdstuk 1.4
Noem een aantal kunstmatige ingrepen om het voortplantingsgedrag bij dieren op te wekken.
Leg uit wat flushing is en wat het effect ervan is.
Wat is bronstinductie? Wat is het nut hiervan?
Wat is bronstsynchronisatie? Waarom wordt dit gestimuleerd?
Beantwoordt nu de vragen aan het eind van het hoofdstuk en controleer jouw antwoorden.
Opdracht 4: Lees Hoofdstuk 1.5
Wat is bronstdetectie?
Waarom gebruikt men in de rundveehouderij een stappenteller bij koeien?
Hoe vaak wordt een teef per jaar loops? En op welke leeftijd kan zij het beste voor de fokkerij worden ingezet?
Ga je met de teef naar de reu of andersom?
Waarom mag je gekoppelde honden nooit uit elkaar trekken? Wat is het nut van de koppeling?
Noem tenminste drie kenmerken van een krolse poes.
Wat is een geïnduceerde ovulatie?
Wanneer zijn konijnen fokrijp?
Noem tenminste drie kenmerken van een bronstige voedster.
Waarom breng je de voedster naar de ram voor dekking?
Wat zijn kenmerken van een geslaagde dekking bij konijnen?
Wanneer zijn cavia’s geslachtsrijp? En fokrijp?
Wat is de reden dat een cavia zeugje voordat ze 1 jaar oud is, jongen moet hebben gekregen?
Op welke leeftijd kan er met hamsters gefokt worden?
Welke hamstersoorten leven solitair?
Beantwoordt nu de vragen 10, 11 en 12 aan het eind van deze paragraaf.
Opdracht 5: Lees Hoofdstuk 1.8 Dit gedeelte gaat over kunstmatige voortplantingstechnieken.
Wat betekent de afkorting KI? Wat was de aanleiding om KI te gaan toepassen?
Bij welke diersoorten is KI mogelijk?
Wat zijn de voordelen van het gebruik van ingevroren sperma?
Welke gevaren schuilen in het veelvuldig gebruik maken van één mannelijk dier in de fokkerij?
Een andere kunstmatige voortplantingstechniek is ET. Wat betekent deze afkorting? Welk voordeel heeft ET boven KI?
Beschrijf in je eigen woorden ET bij de merrie. Bekijk daarvoor ook de video over ET.
Maak nu de opdrachten 17 en 18.
Lees de verdiepingsopdracht KI bij het konijn en maak opdracht 19.
Deel 10 Paring en bevruchting