Comment on fait un passé composé

Comment on fait un passé composé (Hoe maak je een passé composé)

De passé composé maak je met een vorm van het werkwoord 'avoir' (hebben) en een voltooid deelwoord. In dit voorbeeld gebruiken wordt gebruik gemaakt van het werkwoord 'regarder' (kijken)

J' ai regardé Ik heb gekeken
Tu as regardé Jij hebt gekeken
Il/elle a regardé Hij/zij heeft gekeken
On a regardé Wij hebben gekeken
Nous avons regardé Wij hebben gekeken
Vous avez regardé u heeft gekeken/jullie hebben gekeken
Ils/elles ont regardé Zij hebben gekeken

 

Het werkwoord 'avoir' wordt het hulpwerkwoord genoemd!