Verbanden worden vaak op verschillende manieren weergegeven.
Soms kan je het aflezen aan de zin: 'Hoe langer de kaars brandt, hoe korter hij wordt'.
Het verband is hier tussen de brandtijd en de lengte van de kaars.
Verbanden kunnen ook in grafieken en formules staan.
Aan de manier waarop de lijn in de grafiek loopt kun je al veel zien.
In formules van verbanden staan vaak de namen van de twee grootheden waartussen een verband is.
Maar ook in het dagelijkse leven kom je veel verbanden tegen.
Zo is er bij jullie thuis een verband tussen alles wat jullie doen en hoeveel geld je moet betalen voor de energie. Hoe zit dat verband denk je? Moet je meer of minder betalen als je bijvoorbeeld minder lang gaat douchen?
Waarschijnlijk betalen jullie thuis iedere maand een vast bedrag. Maar jullie verbruiken niet iedere maand dezelfde hoeveelheid energie. Hoe zit dat?
In dit thema ga je aan de slag met verbanden en hoe zij worden weergegeven.
Als je na het maken van de paragrafen nog moeite hebt met één of meer paragrafen kan je extra oefenen onder het kopje Extra opgaven.