De tekenregels

Hoe maak ik bij biologie een tekening?

Tekenregels:

1.Gebruik ongelinieerd papier en een scherp, niet te zacht potlood (HB).

2.Als je kleurt (), gebruik je kleurpotloden (geen viltstiften)

3.Zet bovenaan het blad je naam, klas en datum.

4.Maak grote tekeningen, niet meer dan twee of drie op een bladzijde.

5.Teken alleen wat je ziet, niet wat je denkt dat je moet zien.

6.Teken de hoofdzaken, maak het niet te ingewikkeld.

7.Maak strakke lijnen. Eerst dun de omtrek en de delen, daarna evt. wat duidelijker maken.

8.Zet bij de tekening welk organisme of deel van een organisme je hebt getekend (titel).

9.Zet er bij of het natuurgetrouw of schematisch is. (zie toelichting verderop)

10.Als je een doorsnede hebt getekend, zet dan erbij of het een lengte- of dwarsdoorsnede is. (zie toelichting verderop)

11.Als je iets tekent wat je door de microscoop ziet, zet je de vergroting erbij.

12.Rechts naast de tekening zet je de namen van de delen, trek evenwijdige lijntjes met een liniaal naar die namen, of geef de delen een nummer.

 

Werk netjes!

 

Bij biologie kan je twee soorten tekeningen maken, namelijk natuurgetrouw of schematisch

Ook zou  je een object op twee manieren kunnen doorsnijden, zie onderstaande voorbeelden.

Soorten tekeningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voorbeeld van een goede tekening

Afbeelding : Voorbeeld tekening, Pieter Meijering