Dagelijks bloedsuiker meten: Dit kan handmatig. Tegenwoordig zijn er ook al insulinepompen die zelf ook al het bloedsuikergehalte in het lichaam meten en op geleide daarvan insuline toedienen. In overleg met de arts of diabetesverpleegkundige wordt er afgesproken hoe vaak er bloedsuiker geprikt moet worden, welke tijden en bij welke verschijnselen je extra bloedsuiker moet prikken.
Dagelijks insuline toedienen: door middel van een insulinepen of een insulinepomp.
Elke dag benodigde insuline berekenen: M.b.t. de voeding en hierop dan de hoeveelheid insuline op aanpassen.
Regelmatige controles: Bij huisarts, (POH) diabetesverpleegkundige, diƫtiste en andere betrokken specialisten.
Positieve leefstijlaanpassingen: Waardoor de diabetes beter onder controle blijft. Bijvoorbeeld gezonde voeding, op vaste tijden eten en voldoende bewegen.
Roken: Wordt geadviseerd om te proberen te stoppen omdat roken het hart en de bloedvaten ernstig belast, wat ook al gebeurt door de diabetes. Als een zorgvrager dit niet wil of kan zal hij of zij rekening moeten houden met het toenemen van complicaties bij zijn/haar diabetes.
Alcoholgebruik: Wordt geadviseerd om niet meer dan 1 glas per dag te drinken. Als je alcohol drinkt is je lever alleen maar bezig met het afbreken van alcohol. Daardoor geeft je lever geen glucose meer af en daalt je bloedglucosewaarde. Hoe snel dat gaat, verschilt per persoon en type drankje. Die daling kan leiden tot een hypo. Niet alleen de alcohol heeft effect op je bloedglucosewaarden, ook de suiker in de dranken kunnen hier invloed op uitoefenen. Als diabeet moet je rekening houden met het effect van alcohol en het effect van de koolhydraten.
Mentale ondersteuning: Bijvoorbeeld door het bijwonen van praatgroepen, een psycholoog of POH etc. Je krijgt namelijk bij DM type 1 niet alleen lichamelijk veel te verduren maar op geestelijk gebied ook. Het is dan goed om daar hulp bij te zoeken.