Zorg dat je een wollen trui aan hebt. Doe het licht uit in de badkamer of kamer waarin een spiegel is. Wacht tot je ogen aan het donker gewend zijn. Trek dan je trui uit en kijk in de spiegel wat er gebeurt. Je ziet dat de elektronen met vonkjes terugschieten.
Hoe werkt de bliksem?
De lucht die zich dicht bij de grond bevindt is warmer dan de lucht hogerop. Warme lucht is lichter dan koude licht, en stijgt daarom op. Als de warme lucht is opgestegen tot een hoogte van 3 tot wel 10 kilometer koelt de lucht snel af doordat de lucht in de omgeving veel kouder is. Daarbij ontstaan weer waterdruppels, en vervolgens kleine ijsdeeltjes. De ijsdeeltjes worden groter en groeien uit tot hagelstenen. Op deze hagelstenen vriezen meteen weer kleine waterdruppels vast. Dit gaat zo snel dat er kleine ijssplinters van de hagelstenen afspringen, die een positieve elektrische lading hebben. De hagelstenen worden hierdoor tegelijkertijd negatief geladen, omdat de positieve lading weg is. Omdat de ijssplinters licht en klein zijn stijgen ze naar de bovenkant van de wolken, terwijl de grotere en zwaardere hagelstenen naar de onderkant van de wolk zakken. De sterke negatieve lading van de onderkant van de wolk stoot (net als bij magneten) de negatieve deeltjes onder de aarde af, die daardoor dieper in de bodem komen. De bovenste laag van de aarde wordt hierdoor positief geladen. En de onderste negatief. Het plaatje hieronder laat zien wat er allemaal gebeurd is.
De positieve en de negatieve ladingen proberen weer bij elkaar te komen; elkaar te neutraliseren. Daardoor wordt de spanning steeds groter. Als het spanningsverschil tussen de geladen aarde en de onderkant van de wolk groot genoeg is, begint de voorontlading. De voorontlading loopt van de wolk tot de aarde. Dan begint de vangontlading die loopt van de aarde tot de wolk. Als die ontladingen elkaar raken is er een weg gevormd waardoor de hoofdontlading kan lopen. Dat is het moment wanneer de bliksemflits komt. Na die flits worden de deeltjes weer neutraal. De positieve en de negatieve lading zijn weer bij elkaar.
De spanning kan ook tussen de stapelwolken en de aarde te groot worden. De stapelwolken raakt positief geladen en de aarde plaatselijk negatief. Als de spanning te groot wordt, zie je dat de bliksem de aarde raakt. Dat is een blikseminslag.
Bliksem neemt altijd de kortste weg. Daarom slaat bliksem het liefst in op iets dat hoog en lang is. Bijvoorbeeld een kerktoren of een boom.
Hoe werkt de donder
Onweer komt het vaakst voor in de zomer. Het is dan erg warm aan de grond. Dus stijgt er snel veel warme lucht naar boven. Er vindt in een wolk extra veel wrijving plaats tussen warme en koude lucht. Als de spanning heel hoog is, schiet er eerst een soort verkennende flits uit de wolk. Die flits maakt een gloeiend heet pad door de lucht. Eenmaal bij de aarde stroomt de elektriciteit via dit pad vanaf de grond naar boven. Dat is de terugslag. De enorme kracht waarmee dat gebeurt, veroorzaakt de knal en het donderende geluid dat je hoort. De eerste flits en de terugslag gaan zo snel dat je hersenen dat niet opmerken. Jij ziet het gewoon alsof het één flits is. De terugslag van de flits maakt de donder. Hoe werkt dat? Als je dat wilt weten moet je de proef doen.