Het verloop van de hechting


De eerste maanden wordt de basis gelegd en vindt de hechting nog onbewust plaats en nog niet selectief. Doormiddel van gehechtheidsgedrag probeert een baby al heel jong de mensen om zich heen nabij te houden. Onder dit gehechtheidsgedrag vallen huilen, lachen, brabbelen, grijpen, zuigen en volgen met de ogen. De eerste weken probeert het kindje nog met iedereen contact te krijgen (niet selectief), Maar zo rond de drie maanden beginnen kinderen voorkeur te ontwikkelen voor een paar personen in de directe omgeving van het kind en richt het kind het gehechtheidsgedrag voornamelijk nog op deze mensen. Het gehechtheidsgedrag begint reactief te worden, het is een reactie op de aanwezigheid van bepaalde personen en op het gedrag van deze mensen, in plaats van instinctief te reageren op de aanwezigheid van mensen. Dit gerichte gehechtheidsgedrag zorgt er voor dat het kind zich aan de ouders hecht, maar ook dat de ouders zich aan het kind hechten.hechting contact

Vanaf 5/6 maanden begint het kind zich echt bewust te hechten aan de personen in zijn of haar directe omgeving. We zien dan vaak dat één persoon centraal komt te staan (exclusieve gehechtheid). Om een goede hechting te kunnen krijgen is het belangrijk dat er niet te veel verschillende personen voor het kind zorgen, dat er niet te veel wisselingen hierin plaats vinden en dat er personen zijn met wie het kind geregeld tijd doorbrengt. Maar enkel aanwezig zijn of enkel het kind verzorgen is niet voldoende om hechting te bewerkstelligen. Het kind hecht zich aan die personen die adequaat reageren op de signalen van het kind. De kwaliteit van de relatie en de continuïteit van de relatie is belangrijker dan de kwantiteit. Goed reageren op de behoeftes van het kind is dus belangrijker dan veel tijd met het kind doorbrengen. En door gehoor te geven aan de behoeften van het kind leert het kind te vertrouwen op de omgeving.

Zo rond de 7/ 8 maanden oud zien we dat kinderen eenkennig beginnen te worden, een duidelijk signaal dat ze zich gehecht hebben aan een of een paar mensen in de directe omgeving van het kind. Ook beginnen we dan scheidingsangst te zien wanneer de personen waaraan het kind gehecht is weg gaan. Op deze leeftijd begint het kind namelijk te beseffen dat de ouders of de persoon waaraan het kind gehecht is blijft bestaan, ook wanneer het kind deze persoon niet kan zien. Dit zorgt er voor dat het kind bij deze persoon wil zijn. Het kan dan ook goed zijn om op deze leeftijd te oefenen met het weggaan door heel kort weg te gaan, kiekeboe spelletjes te spelen en verstoppertje.

Meestal wordt rond de 8/9 maanden de kritieke fase voor de hechting afgesloten en is het kind (hopelijk) veilig gehecht. Maar de hechting blijft natuurlijk nog wel toenemen. Tot anderhalf/ twee jaar kunnen kinderen nog veel moeite hebben gescheiden te worden van de personen aan wie ze gehecht zijn en sommige kinderen blijven hier moeite mee hebben tot ze een jaar of vier zijn.
Vanaf drie jaar verandert het gehechtheidsgedrag steeds meer in de richting van partnerschapsgedrag, waarbij het kind zich meer op de behoefte van de ander gaat richten en niet alleen contact zoek voor zichzelf maar ook voor het plezier van de personen aan wie het gehecht is.