Een weefsel is een samenstelling van cellen met gelijke structuur en functie.
Bron:slideshare.nl
Er worden 4 groepen weefsels onderscheiden:
Bind en steunweefsel: steunweefsels hebben een verbindende, steunende of verzorgende functie. Ze geven steun aan het lichaam, beschermen de organen en bepalen hun vorm en onderlinge beweeglijkheid.
Epitheelweefsel (dekweefsel) is een begrenzend weefsel.Functies van epitheel zijn: bescherming, transport van stoffen en secretie van stoffen.
Zenuwweefsel: zenuwweefsel bestaat voor de helft uit neuronen (zenuwcellen) en de andere helft uit neuroglia (steuncellen). De functie van zenuwweefsel is impulsgeleiding waardoor animale en vegetatieve functies van het lichaam uitgevoerd kunnen worden.
Spierweefsel: de functie van spierweefsel is beweging.
Er zijn verschillende soorten spierweefsel namelijk:
Dwarsgestreept:is opgebouwd uit veelkernige spiercellen: spiervezels.
Glad spierweefsel:bevinden zich in de wand van de inwendige organen. Ze staan onder invloed van het vegetatieve zenuwstelsel (onwillekeurig).
Hartspierweefsel: Het hart bestaat uit hartspierweefsel.