Het hart is een holle spier met kamers (ventrikels) en boezems (atria) die in de borstholte ligt, linksachter het borstbeen. De onderzijde van het hart ligt op het middenrif. Het hart is een pomp die 4 tot 5 liter bloed per minuut rondpompt. Het bloed bevat zuurstof en voedingsstoffen voor alle spieren en organen.
Het bloed stroomt via aders het hart in en wordt via slagaders weer uitgepompt.
De hartwand bestaat uit drie lagen.
De buitenste laag is het epicardium. Het is een dunne laag bindweefsel met veel elastische vezels, om het samentrekken van het hart goed te volgen.
De middelste laag is het myocardium. Het dwarsgestreepte onwillekeurige spierweefsel (hartspierweefsel) kan krachtig samentrekken, maar het functioneert onwillekeurig, want de hartslag gaat buiten je wil om.
De binnenste laag (endocardium) bestaat uit eenlagig epitheelweefsel (endotheel) en een laag elastisch bindweefsel.
Om de buitenste laag zit een bindweefselvlies: het hartzakje (pericard). Tussen het hartzakje en de buitenste laag van het hart zit een laagje vocht. Dankzij dit vocht blijven de wanden glad en kunnen ze soepel over elkaar schuiven bij het samentrekken van de hartspier.
Als een krans rondom het hart lopen de kransslagaderen en de kransaderen, die het hart zelf van zuurstofrijkbloed voorzien en zuurstofarm bloed afvoeren.