Bloedvaten hebben als functie het bloed te verdelen in het lichaam en het overal naar toe brengen.
Bron: pixabay.com
Bloedvaten kun je in drie groepen verdelen:
Slagaders (arteriën).
De slagaders zorgen ervoor dat het bloed vanaf het hart naar de organen gaan. In de slagaders is de hartslag te voelen. Vanuit het hart komen twee slagaders, de aorta en de longslagader. De longslagader vervoert zuurstofarm bloed naar de longen toe. De aorta (de grootste slagader is ons lichaam) brengt zuurstofrijk bloed naar het lichaam. De aorta splitst zich in steeds kleinere slagaders.
Aders (venen).
De aders zijn in tegenstelling tot slagaders dun. In aders is geen hartslag te voelen. Aders brengen het bloed van de organen naar het hart. Er gaan twee aders naar het hart toe: de holle ader en de longader. De longader is de enige ader die bloed bevat met veel zuurstof. Voor de rest hebben de aders alleen maar bloed met weinig zuurstof erin. Aders bevatten kleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terug naar beneden stroomt. Ook de druk vanuit de slagaders zorgt hiervoor.
Haarvaten.
De slagaderen brengen het bloed naar alle organen. In de organen moet het bloed zijn zuurstof en voedingsstoffen kunnen afgeven. Tevens moeten de afvalstoffen en koolstofdioxide geproduceerd door de organen worden afgevoerd. Slagaderen en aderen kunnen niet uitwisselen, daarvoor bestaat er een derde type vat: een haarvat. Een haarvat wordt ook wel een capillair genoemd. De naam haarvat geeft aan dat ze zo dun zijn als een haar, maar ze zijn nog veel dunner. Het zijn de dunste vaatjes van het menselijk lichaam, soms past er maar één bloedcel in de breedte in.