De stengel van een plant is fundamenteel voor transport en stabiliteit. De stevigheid van de stengel hangt onder andere af van het type plant en het type weefsel. Dit zal besproken worden bij de weefsels van de plant.
De stengel en het blad is opgebouwd uit verschillende onderdelen zoals hieronder in de afbeelding is te zien. Deze onderdelen zijn met het blote oog te zien.
De eindknop en de okselknop (bij meerjarige planten) zijn de plekken waar in het voorjaar nieuwe uitlopers komen. Uit de eindknop groeit een nieuwe steel en uit de okselknop groeit een nieuwe zijscheut of tak.
De bladoksel is de ruimte tussen de steel en het blad. Onder in de bladoksel bevindt zich tegen de steel aan een okselknop. Een okselknop of okselknop zoals hierboven al is genoemd, is een plek waar een nieuwe zijscheut of tak groeit.
Het stukje stengel wat tussen twee knopen in zit wordt een lid genoemd.
Het blad wat uit een okselknoop groeit zit aan de stengel vast met een bladsteel. Aan het bladsteel zit de bladschijf. De bladschijf bestaat uit de hoofdnerf, zijnerven (deze sluiten aan op de hoofdnerf) en bladmoes.
De nerven wordt ook wel het bladskelet genoemd omdat deze zorgen voor de stevigheid van het blad. Het bladmoes (ook wel chlorenchym genoemd) is het gedeelte wat tussen de nerven zit. Hoe het blad in elkaar zit wordt onder het kopje "blad" besproken.
In de stengel lopen hout en bastvaten (zoals in onderstaande afbeelding is te zien). De hout- en bastvaten zorgen voor het transport van water en voedingsstoffen. De houtvaten transporteren water met opgeloste stoffen van de wortels naar de bladeren en de bastvaten transporteren water met opgeloste stoffen van de bladeren naar de wortels.