The Present Simple
The present simple is de tegenwoordige tijd. Je gebruikt de present simple als je praat over feiten, gewoonten of over iets wat regelmatig gebeurt.
In het engels heb je regelmatige werkwoorden en een paar uitzonderingen, zoals to be.
Regelmatige werkwoorden
example: to walk
| I | walk |
| You | walk |
|
He/She/It |
walks |
| We | walk |
| They | walk |
In deze tabel zie je dat het werkwoord niet veel verandert.
Alleen bij he/she/it wordt -s gevoegd in de tegenwoordige tijd.
Bijzonderheden
De engelse taal heeft een bijzonder werkwoord als je hem vervoegd in de tegenwoordige tijd.
to be
| I | am |
| You | are |
| He/She/It | is |
| We | are |
| They | are |
Deze schema moest je al leren voor de vorige les.
He/she/it
