Een probleemstelling komt vaak voort uit een waarneming.
Een bioloog neemt iets waar en wil daar een verklaring voor hebben.
Een probleemstelling bevat vaak een van de WH-vragen:
Wie/Wat/Waar/Welke/Waarom/Wanneer/Hoe
Voorbeeld waarneming: Pissebedden zitten altijd onder stenen, achter boomschors etc.
Voorbeeld probleemstelling: Aan welke leefomstandigheden geven pissebedden de voorkeur?