1.1 Mondholte (cavum oris)

In- en uitademen kan via de mondholte om zo grote hoeveelheden lucht ineens in of uit te ademen. Deze lucht wordt niet zo goed voorbewerkt als via de neusademhaling. Voorverwarmen, zuiveren, bevochtigen en keuren gebeurd niet via de mond.

Bij uitademen via de mond kan  worden gesproken en kunnen klanken worden gevormd, omdat de stembanden dan in trilling worden gebracht. De huig achterin de mondholte sluit de neusholte af bij slikken. Hierdoor wordt voorkomen dat voeding in de neus belandt.