2.1.3 Tussenribspieren

De tussenribspieren nemen een bijzondere plaats in betreffende de inademing. Daarbij is er een verschil tussen de voorste en achterste tussenribspieren. Bij de samentrekking van de achterste tussenribspieren, dus tijdens de inademing, worden de ribben naar voren en naar boven getrokken. De borstkas verruimt dan, de longinhoud vergroot. Tijdens de uitademing verslappen de bovengenoemde spieren en zorgen ze ervoor dankzij de scharnierende ribkraakbeenderen dat de borstkas terugveert. De voorste tussenribspieren, in combinatie met bepaalde rugspieren, trekken samen tijdens het uitademingsproces, waarbij de ribben zakken. De uitgerekte longen krimpen weer ineen dankzij hun eigen veerkracht.

 

Bron: https://www.infonu.nl

Bron: biologielessen.nl - Tussenribspieren