2.3.1 Ademcapaciteit

Een volwassene ventileert per ademteug 300-500 ml lucht tijdens een rustige ademhaling. Uiteraard verandert deze waarde gedurende inspanning. Er wordt dan dieper in- en uitgeademd. De vitale capaciteit van de longen wil zeggen de hoeveelheid lucht die bij een maximale in- en uitademing verplaatst wordt.

Met behulp van een spirometer meet men het longvolume. Hierdoor krijgt de arts een beter beeld van de longfunctie en in hoeverre die afwijkt van de normale waarden. Voorbeelden van afwijkingen zijn bijvoorbeeld professionele sporters die gemiddeld een groter longvolume hebben en bij ziekten waaronder longemfyseem waarbij de longinhoud beperkter is.

Bron: nl.wikihow.com - De ademcapaciteit

De longvolume is onder te verdelen in het ademvolume (AV), de vitale capaciteit (VC), het inspiratoir reservevolume (IRV), het expiratoir reservevolume (ERV), het residuaal volume (RV) en de totale longcapaciteit (TLC).

Ademvolume (AV)

Bij een rustige ademhaling is het ademvolume ofwel de longventilatie 300-500 ml. Dit is het ademvolume van een gezond persoon in rust. Bij longziekten, of aandoeningen waarbij de longen zijn aangedaan, schommelen deze waarden sterk. De ademfrequentie wijst op het aantal keren dat er per minuut geademd wordt. Normaliter is dat ongeveer 12-15 keer. Samen vormen ze het ademminuutvolume (AMV), ofwel de hoeveelheid lucht die in rust per minuut geventileerd wordt. Dit is ongeveer 7 tot 7,5 liter.

 

Bron: https://www.infonu.nl