Je gebruikt de duurvorm van de verleden tijd om aan te geven dat iets op een bepaald moment in het verleden een tijdje aan de gang was.
Uit het boek (Textbook page 51):
De duurvorm van de verleden tijd bestaat altijd uit TWEE delen:
uit was/were + werkwoord met -ing
Terugblik van meneer Hardenbol:
Hieronder een filmpje voor extra uitleg: