De longblaasjes of alveoli zijn de kleine zakjes of blaadjes aan de uiteinden van de bronchiale boom.
Lucht die we inademen, gaat via de luchtpijp naar de bronchiën en dan de longen in. De bronchiën vertakken zich in de longen weer verder, steeds kleiner. Aan de uiteinden van de allerkleinste takjes zitten de longblaasjes. De longblaasjes lijken op een trosje druiven en bevat tien of meer longblaasjes. In totaal hebben de longblaasjes een oppervlak van zo’n zeventig tot honderd vierkante meter. Dat is bijna zo groot als een half tennisveld.
Simpel gezegd zorgen de longblaasjes voor de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen. Dat doen ze via een netwerk van hele kleine bloedvaatjes, die om de longblaasjes heen liggen. Via deze bloedvaatjes komt de ingeademde zuurstof in het bloed terecht. Het bloed vervoert het zuurstof daarna door het hele lichaam. Het bloed geeft afvalstoffen (koolstofdioxide) terug aan de lucht in de longblaasjes. De koolstofdioxide ademen we vervolgens weer uit.
Zodra ingeademde lucht via de bronchiën de longblaasjes bereikt, dringt het zuurstof uit die lucht door de wanden van de longblaasjes heen. Daar komt het in de bloedvaatjes terecht.
