Bronchiën

De bronchiën (bronchus) zijn de buizen die de lucht vanuit de luchtpijp naar de longen vervoeren. Daar wordt de zuurstof overgedragen aan het bloed via longblaasjes (alveoli). De hoofd (linker en rechter bronchus) vertakken zich aan de onderkant van de luchtpijp. Elke bronchus verzorgt één longkwab.

De bronchiën lopen door naar de longen en vormen daar een boomachtige structuur van vertakkingen die zich door het hele longweefsel verspreiden. De buitenkant van de bronchiën bestaat uit elastische, kraakbeenachtige vezels en deze vezels zijn een ringvormige bescherming voor het zachte longweefsel. De bronchiën zijn van binnen bekleed met slijmvlies en kraakbeenschijfjes en bestaan uit bindweefsel en glad spierweefsel. Glad spierweefsel ontspant zich bij inademing en strekt zich bij uitademing. Het slijmvlies in de bronchiën bevat veel trilhaartjes. Die zorgen ervoor dat ingeademde stof en bacteriën worden afgevoerd naar de keel waar het kan worden uitgespuugd of ingeslikt.

Wanneer je spreekt van 'het verkeerde keelgat' gaat het eigenlijk over een van de twee bronchiën, die zich vanaf de luchtpijn naar de longen vertakken. Meestal schiet het voorwerp in de rechterbronchus, omdat die iets rechter naar beneden loopt dan de linker.

 

Afbeelding 7, Bron: netdokter.ch