Hoofdstuk 3 deel 1

Zinnen bestaan uit zinsdelen. Het onderwerp (ow) en de persoonsvorm (pv) ken je al. Een ander zinsdeel is het werkwoordelijk gezegde (wg), dat bestaat uit alle werkwoorden van de zin.

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm plus de andere werkwoorden, als die er zijn in de zin.

Als de woordjes te of aan het vóór een werkwoord staan, horen te en aan het bij het werkwoordelijk gezegde.          Zoals:

Zijn die scholieren over hun docent aan het roddelen?

Het werkwoordelijk gezegde is dan: zijn aan het roddelen. En zijn is de persoonsvorm.

Korte uitleg over het werkwoordelijk gezegde