De passé composé bestaat uit het hulpwerkwoord avoir en een voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord maak je als volgt.
1)Eerst het hulpwerkwoord avoir vervoegen.
J' ► ai
Tu ► as
Il/elle/on ► a
nous ► avons
vous ► avez
ils/elles ► ont
2) Daarna maak je het voltooid deelwoord.
Je haalt de laatste r weg en zet een accent op de e►é.
manger► -r weghalen►mange►mangé
Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten► Par exemple: J'ai mangé
Rood> hulpwerkwoord.
Blauw> voltooid deelwoord.
3) Tot slot zijn er 3 onregelmatige werkwoorden die jullie moeten kennen. Deze moet je uit je hoofd leren. Het hulpwerkwoord blijft hetzelfde alleen het voltooid deelwoord veranderd. Dus je gebruikt nog steeds de vorm van avoir bij het werkwoord
avoir | eu | gehad |
être | été | geweest |
faire | fait | gedaan,gemaakt |
Bijvoorbeeld► Ik heb mijn huiswerk gemaakt► Par exemple: J'ai fait mes devoirs.
Niet: Fairé!!!!!
Uitleg: Je ziet dat het voltooid deelwoord hetzelfde blijft, alleen voeg je nu het onregelmatige voltooid deelwoord toe in dit geval fait. Dus die blijft bij elke vorm hetzelfde. Alleen de vorm van avoir verandert mee met het peroonlijk voornaamwoord.