In het Nederlands hebben wij geen ing-vorm. In het Engels wel, en deze gebruiken wij wanneer we spreken over een handeling. Vaak kan je dit vertalen met “aan het”, maar dit hoeft niet.
Voor een ing-vorm heb je een vorm van to be nodig en een werkwoord met -ing erachter.
Vervoeging van het werkwoord to be:
- I am
- you are
- she/he/it is
- we are
- you are
- they are
Vervoegingen met de Continious (ing-vorm):
Er zijn een paar dingen waar je op moet letten:
- make wordt dus making (je laat de E weg)
- see wordt dus seeing (want de letter voor de E is een klinker)
- sit wordt dus sitting (deze heeft een korte klinkerklank: de i)
- sleep wordt dus sleeping (deze heeft een lange klinkerklank: de ee)
- lie wordt dus lying
- die wordt dus dying
- tie wordt dus tying