Laten we eerst eens het verschil tussen een geheel en een decimaal getal bepalen.
Een geheel getal is een getal dat wordt weergegeven zonder het komma teken.
Dus 12 of 456 of 99843123423 zijn gehele getallen.
In een decimaal getal komt altijd een komma-teken voor. Voorbeelden van decimale getallen zijn 12,34 of 0,6754687
Stel dat we nu een getal op een juiste wijze willen afronden? Dan moeten we dus eerst hebben bepaald op hoeveel decimalen we dat willen doen. Het is ook mogelijk om af te ronden op tientallen of honderdtallen.
Eerst maar eens kijken hoe je een getal op een aantal decimalen kunt afronden:
Het afronden van gehelen, tientallen, hondertallen etcetera.
Je kunt ook willen afronden op gehele getallen, tientallen etcetera. Dat gaat eigenlijk op dezelfde manier als het afronden op decimalen achter de komma, waar je nu inmiddels alles over weet.
Stel je wilt het getal 12860 afronden op hondertallen?
De honderdtallen in dit getal worden door het getal 8 gevormd. Als je dus op deze positie wilt afronden kijk je naar het getal erna. Dat is de 6. Dat getal zorgt ervoor dat het getal van het honderdtal met 1 zal moeten worden verhoogd, dus de 8 wordt een 9. Het antwoord is dus 12900.
Hierna kun je hier nog even oefenen.