Er bestaan zoete en zure kersen. Kersen worden geteeld aan hoogstambomen. Kersenboomgaarden vindt men vooral in Zuid-Limburg, op de Betuwe en in het zuiden van de provincie Utrecht. Na vier tot zeven jaar komt de kersenboomgaard in volle productie. De kersenteelt is een zeer arbeidsintensieve teelt. Kersen moeten namelijk beschermd worden tegen vogels. Ook is het plukken een gevaarlijk karwei, daarom kan niet idereen dit werk doen. Er worden speciaal mensen voor ingezet die erin getraind zijn om op grote hoogtes de kersen te plukken. Kersen zijn ook gevoelig voor regen. De meeste kersenrassen hebben kruisbestuiving nodig. Tegenwoordig worden kersenboomgaarden net als appels en peren geënt op traaggroeiende onderstammen.