Appels en peren

Appels en peren worden gekweekt op onderstammen. Doordat ze op traag groeiende onderstammen groeien, wordt de groei beperkt en wordt de boom vruchtbaarder. Een goed groeiende boom steekt zijn energie vooral in de groei. Er wordt een onderstam gekozen voor een grondsoort. Boomkwekers enten dan het appelras op de goede onderstam. Tegenwoordig zijn er meer struiken of laagstambomen in plaats van bloeiende grote bomen. De oogst van hard- en steenfruit wordt nog voornamelijk handmatig gedaan en is arbeidsintensief. Er moet af en toe kunstmest worden gestrooid om de boom voedingsstoffen te geven voor het produceren van het fruit. Als er nachtvorst op de loer ligt, worden de bomen besproeid. Het water bevriest hierdoor en beschermt de bloemen. Wanneer de bomen fruit vormen, worden ze uitgedund om de vruchten goed verder te laten groeien. Dit is handwerk. Als de oogst binnen is, gesorteerd is en opgeslagen in koelhuizen, heeft de fruitteler zijn werk gedaan. In de winter worden de bomen gesnoeit. Overtollige takken en slechte vruchten worden weggehaald.