Bessen groeien aan struiken. Het kweken van verschillende rassen zorgt voor spreiding van de oogst. Bessen zijn te oogsten van eind mei tot eind augustus. Bessen, met uitzondering van de blauwe bes, behoren tot de steenbreekfamilie. De blauwe bes behoort tot de heidefamilie. Bessen zijn meerjarige, winterharde, bladverliezende en houtige struiken. Bessenstruiken hebben twee tot drie jaar nodig om in volle productie te komen. Daarna leveren ze acht jaar voldoende vruchten op.
rode bessen of aalbessen
De teelt van rode bessen of aalbessen vindt vooral plaats in de volle grond. Wel gaat men steeds meer de struiken overkappen met tunnels. De bessen worden langs draden omhoog geleid. Op die manier zijn ze makkelijk te oogsten. Voor een goede spreiding van de oogst teelt een kweker meestal verschillende rassen. Vanaf eind mei worden de vroege rassen geoogst. Voor de laatste rassen eindigt de oogst eind augustus. Bessen kunnen vier tot vijf maanden worden bewaard. Vooral rode bessen worden machinaal geoogst. Hierbij worden de bessen door machines met roterende ''vingers'' van struiken getrild en opgevangen in zeilen.
zwarte bessen
Zwarte bessen worden vooral geteeld in de kuststreek van Zeeland. Daar is de kans op nachtvorst minder tijdens de vroege bloeiperiode.
witte bessen
De witte bes wordt nauwelijks geteeld. Er is namelijk maar weinig vraag naar in de restauranten. De teeltwijze komt overeen met die van rode bes.
kruisbessen
De teelt stelt weinig voor met een teeltoppervlak van 15 hectare. De kruisbes wordt vooral vers gegeten. Net als rode bessen worden kruisbessen geteeld in de volle grond aan draden in rechte hagen.