‘Rijksbeknibbelaars’
In 1923 probeerde de regering hooglopende arbeidsconflicten met de vakbonden te sussen door vier ‘rijksbemiddelaars’ aan te stellen.
Op 24 mei 1940, tien dagen nadat Nederland capituleerde, stelden de Duitse bezetters hun eigen rijksbemiddelaars aan. De Duitsers vormden een College van de Rijksbemiddelaars. Dit college kreeg grote macht. Het college stelde bijvoorbeeld de hoogte van de lonen vast en protesteren tegen beslissingen van het college had geen zin. In die tijd kregen de rijksbemiddelaars de bijnaam ‘rijksbeknibbelaars’.
Na 1945 ging Nederland door met het College van de Rijksbemiddelaars. De regering stelde het BBA vast, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, waardoor het college bindende* loonregelingen kon voorschrijven. Het BBA is nog steeds van kracht.
* bindend = waar iedereen zich aan moet houden
Het College van de Rijksbemiddelaars stelde in 1945 met behulp van het BBA ook maximumlonen vast. Werkgevers die meer loon wilden geven dan het toegestane maximumloon kregen strenge straffen. Werknemers die een hoger loon wilden afdwingen door middel van een staking werden ook gestraft. De vakbonden verzetten zich heftig tegen dit onderdeel van het BBA, maar tevergeefs.
Die situatie bleef bestaan tot 1970, toen door verschillende nieuwe wetten de loongrens verdween.
Het College van de Rijksbemiddelaars werd in dat jaar opgeheven.
Vraag:
Het algemene stakingsverbod werd in 1872 opgeheven (zie ook de les ‘Stakingen’, stap 2). Toch zou je kunnen zeggen dat er tussen 1945 en 1970 ook een stakingsverbod van kracht was. Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling.