Een afstand in de wiskunde is altijd de lengte van de kortste verbinding.
De afstand tussen de twee punten A en B is de lengte van het lijnstuk AB tussen die punten.
De afstand van punt C tot lijn n is de lengte van lijnstuk CS.
De afstand tussen de lijnen p en q is de lengte van lijnstuk DE.
In werkelijkheid of op een plattegrond is de route tussen twee punten (meestal) langer dan de rechte afstand.
Bijvoorbeeld:
Hiernaast zie je twee keer een plattegrond.
Eva staat in de Dijkmeesterweg (punt A)
Ze wil naar de Schoolstraat (punt B).
De afstand van punt A naar B is de lengte van lijnstuk AB.
Eva kan niet in een rechte lijn van A naar B lopen.
De route die Eva loopt zie je aangegeven in de plattegrond.
De lengte van die route is langer dan de afstand AB.
Voorbeeld 2:
De route naar Harfsen is 3 kilometer.
De afstand hemelsbreed zal minder zijn dan 3 kilometer.