1H01.1 Uitwerkingen ........................................................................................................
| 1 |
|
l is een lijn AB is een lijnstuk A is een punt |
l en m zijn evenwijdige lijnen. k en m zijn loodrechte lijnen. A is het snijpunt van lijn k en lijn m. |
| 2 |
Bijvoorbeeld:
de twee spoorstaven van de trainrails
de tralies in een hek
| 3 |

| 4 |

| 5 |

| 6 |

| 7 |

| 8 |
Bijvoorbeeld:

| 9 |
Ja, de lijnen a en b zijn evenwijdig.
| 10 |
