Graan en graanproducten

Granen zijn zaden van gecultiveerde grassen. Dit zijn zorgvuldig geselecteerde bruikbare grassen die zijn geëvolueerd tot goed bruikbare granen die keer op keer opnieuw gebruikt kunnen worden.

De anatomie van een graankorrel ziet er als volgt uit:

 

Verschillende soorten granen:

Tarwe:

 

Zachte tarwe: Dit is een ras dat gekweekt is uit de oude oervorm spelt. De soort die voornamelijk voorkomt in Europa is erg wit en luchtig, dit komt door de lucht die zich bevind tussen de zetmeel korreltjes en het omringende netwerk van eiwitten. Zachte tarwe heeft een lager eiwitgehalte, zachtere gluten en een hoog zetmeel gehalte. In Nederland is echter maar een soort verkrijgbaar, namelijk patentbloem. Dit is een mix tussen harde en zachte tarwe. De meel van zachte tarwe wordt gebruikt voor het maken van brood, cake, biscuits, koekjes en allerlei andere banketartikelen.

Harde tarwe: Bij het doorsnijden van de korrel is deze hard en ziet hij er enigszins glazig en doorschijnend uit en voelt een beetje zanderig aan. Deze tarwe heeft een hoger eiwitgehalte, rond de 10-14%. Deze tarwebloem bestaat uit grote brokken eiwitten, bevat lange glutenketens en bevat minder vrij zetmeel dan zachte tarwe. Harde tarwe wordt vooral verbouwd in Zuid-Europa, Amerika, Afrika en Azië omdat het een hete, droge omgeving nodig heeft om te groeien. Grof gemalen harde tarwe wordt gebruikt om couscous, bulgur en Italiaanse noedels en pasta’s te maken.

 

Rogge:

 

Gerst:

 

Haver:

 

Mais:

 

Rijst:

 

De moeras- of waterrijst:

 

Hoge landrijst of droge rijst:

 

Gierst:

 

Boekweit: