Er zijn allerlei soorten fruit. Die kan je in een paar groepen verdelen. Ik ga ze hier nu de Nederlandse soorten fruit (die we hier kennen) uitleggen.
Onder de categorie hard steenfruit behoren appels, peren, pruimen en kersen. Deze soorten fruit zijn hard van zichzelf. De eerste onder deze categorie zijn appels en peren. Appels en peren worden gekweekt op een traaggroeiende onderstam. (zie foto)
Appels en peren worden op een onderstam gekweekt omdat de boom zo vruchtbaarder is omdat de boom door de onderstam trager groeit. De boom is door het langzame groeien niet met groeien bezig maar meer met de ontwikkeling van vruchten. De onderstam wordt geeent met andere takken. Van appels is in Nederland een jaarproductie van 500 miljoen kilogram en van peren is er een productie van 110 miljoen kilogram. Er zijn bijna 40 perensoorten. Dat verklaart waarom je soms een lekkere, grote sappige peer hebt en een andere peer heel hard en klein kan zijn. Een leuk feitje: Aan een oudere appel kan je zien dat het steeltje niet meer groen en buigbaar is zoals bij een jonge appel, maar bruin en breekbaar.
Dan heb zijn er ook nog kersen. Er zijn zoete en zure kersen. Kersen groeien vaak hoog in bomen dus het plukken ervan is erg arbeidsintensief. Er moet een professioneel iemand bij komen om de kersen te plukken. Ook is het zo dat pas na 4 tot 7 jaar de boom in volle productie komt, je moet dus lang wachten maar zo een boom kan wel heel lang productief blijven. Er is nog een nadeel aan de teelt van kersen. Vogels houden er erg van. Je moet daarom wel een net spannen over een kersenboom. Vogels weten namelijk precies wanneer ze rijp zijn en ze zijn dan heel snel opgegeten als er geen net overheen zit. Kersenboomgaarden worden net als bij appels en peren geeent op traaggroeiende onderstammen.
Pruimen zijn ook een onderdeel van hard- en steenfruit. Pruimen moeten aan de boom rijpen. Als ze geplukt zijn rijpen ze niet meer. Je moet ze dus precies optijd plukken. Van half juli tot begin oktober is de tijd waarin pruimen groeien in boomgaarden.
Er is ook houtig kleinfruit. Allerlei soorten bessen, frambozen en bramen vallen daaronder.
Er zijn allerlei soorten bessen, zoals rode bessen, blauwe bessen en nog veel meer. Door die meerdere soorten is er een spreiding van de oogst. Zo kan je vanaf eind mei tot eind augustus allerlei soorten bessen kweken.
Frambozen groeien aan een struik. Ze zijn te kweken in twee seizoenen. Er zijn zomerframbozen en herfstframbozen die beide twee groeiseizoenen hebben. Frambozen zijn maar een paar dagen houdbaar na het plukken. De koelkast verlengt de houdbaarheid niet veel. Ze moeten dus snel verkocht worden na het plukken.
Bramen groeien ook aan een struik. Bramen worden geoogst door aan de struik te schudden, er zijn speciale schudmachines voor. een bramenstruik heeft van nature stekels, maar voor commercieel gebruik zijn er ook struiken zonder stekels.
Aardbeien zijn een overige fruitsoort. Het meeste worden ze in Noord-Brabant geteeld, 60-70%. Aardbeien kunnen onder glas en in volle grond geteeld worden. In volle grond wordt het geteeld op verhoogde beddden met landbouwplastic eronder. Bij deze soort teelt van aardbeien worden in loop van augustus nieuwe planten uitgezet. Als ze onder glas of in verwarmde kunstof tunnels geteeld worden heb je een vroege oogst en een late oogst. De vroege oogst is in het voorjaar vanaf april. De late oogst vanaf november tot januari.