Hard- en steenfruit.
Steenfruit is de verzamelnaam van alle vruchten waarvan de pit in het midden van de vrucht zit. Voorbeelden van steenfruit zijn pruimen en kersen. Voorbeelden van hardfruit zijn appels en peren, dit zijn fruitsoorten die langer bewaard kunnen worden en tegen een stootje kunnen.
Houtig kleinfruit.
Verschillende soorten bessen, frambozen en bramen zijn houtig kleinfruit. De teelt van kleinfruit is zeer arbeidsintensief.
Wijze van kweken:
Appels en peren worden gekweekt op onderstammen. Door het gebruik van traag groeiende onderstammen wordt de groei beperkt, hierdoor wordt de boom vruchbaarder. Dit komt omdat een sterk groeiende boom het grootste deel van zijn energie in de groei stopt in plaats van in de ontwikkeling van de vruchten. Beheersing van de groei van de fruitboom is erg belangrijk, dit wordt gedaan door het wortelstelsel van de boom klein te houden. Ook wordt er kunstmest gestrooid om de boom van voedingsstoffen te voorzien.
Appels bevatten weinig calorieën ook zit er niet veel vitamine C in appel, maar wel veel voedingsvezel en kalium. Een appel heeft een lage klimaatbelasting. De oogst vindt plaats in het najaar. Appels worden veel geëxporteerd, ongeveer de helft van de hele opbrengst. Elstar en Jonagold zijn de populairste appel rassen.
Ook in peren zit niet veel vitamine C. Peren zijn pitvruchten. Het Nederlandse klimaat is zeer geschikt voor de teelt van peren, wel importeren we ook veel peren uit andere landen. De bekendste soort peer is een conference peer. De peer wordt meestal geoogst in het najaar.
Appels en peren zijn hardfruit.
Pruimen groeien aan middelgrote bomen. Pruimen moeten rijpen aan de boom, onrijpe pruimen rijpen niet na en worden dus niet zoeter nadat ze geplukt zijn. Rond half juli tot begin oktober zijn de pruimen rijp. Een pruim is een steenfruit.
Er zijn twee belangrijke soorten kersen, namelijk de zoete kers en de zure kers. Kersen worden geteeld aan hoogstambomen. De kersenteelt is een zeer arbeidsintensieve teelt, ze moeten namelijk beschermd worden tegen vogels en ze moeten geplukt worden in de hoge bomen wat erg gevaarlijk is. De meeste kersenrassen hebben kruisbesmetting nodig. Door een kersenboom net zoals appels en peren op onderstammen te zetten worden ze vaak niet groter dan drie meter, dit heeft veel voordelen. Een kers is een steenfruit.
Bessen zijn meerjarige, winterharde, bladverliezende, houtige struiken. Bessenstruiken hebben twee tot drie jaar nodig om tot volle productie te komen, daarna leveren ze gemiddeld acht jaar voldoende vruchten op. Om een goede spreiding van een oogst te hebben teelt een kweker meestal meerdere rassen. Vanaf eind mei tot eind augustus kunnen de verschillende soorten rassen worden geoogst. Een bes is een steenfruit.
Er zijn twee soorten frambozen: de zomer en herfstframboos. Elke stengel / scheut leeft maar twee groeiseizoenen. Frambozen zijn maar een paar dagen houdbaar, koelen helpt niet veel. Frambozen zijn steenfruiten.
Voor de commerciële teelt van bramen wordt doornloze variant gebruikt. Dit is makkelijker met plukken en het bewerken. Om machinaal de bramen te kunnen oogsten zijn er bramen soorten gekweekt, dat als je de struiken laat schudden de vrucht loslaat. Bramen kunnen geoogst worden van eind mei tot eind december. Bramen zijn steenfruiten.
Aardbeien kunnen op verschillende manieren worden geteelt, in de volle grond, hangend in bakken, in stellingen, onder glas of in kunststof tunnels. De aardbei wordt meestal één of twee jaar geteeld. Bij aardbeien wordt er onderschijd gemaakt tussen de zomeraardbei en de doordrager, die de hele zomer vruchten draagt. De zomeraardbei draagt de vruchten in juni. Aardbeien zijn steenfruiten.
Aardbeien kweken in volle grond, elk jaar worden er in augustus nieuwe aardbeien planten uitgezet, dit gebeurt in een dubbele rij op verhoogde bedden die worden afgezet met zwart landbouwplastic. De verhoogde bedden zorgen ervoor dat bij hevige regenval de plant niet in stilstaand water komt te staan. Vanaf eind mei kunnen de zomeraardbeien worden geoogst.
Aardbeien kweken onder glas, aardbeien die gekweekt worden onder glas worden geteeld in het voorjaar of in november tot januari. De aardbeien worden vaak geteeld op substraatmatten bestaande uit veen. In kassen worden aardbeien gekweekt op stellingen, een voordeel hiervan is dat de aardbeien niet op de grond komen en daardoor niet ziek kunnen worden.