Aardappelen

Een aardappelplant is een kruidachtig voedingsgewas. de rechtop groeiende bladstengels vertakken zich bovengronds. Afhankelijk van de soort bloeit de aardappel met witte/lila/paarse bloemen en een geel hartje. Het belangrijkste deel van de plant zit onder de grond: de wortels, stengels en stelen. Kenmerken voor de plant zijn de groeipunten die erop voorkomen. De 'ogen' op de aardappeln zijn dus in werkelijkheid de groeipunten die uitlopen en de nieuwe plant kunnen vormen. Aan de zijstengels groeien de aardappelknolletjes, waarvan 2 tot 4 uitgroeien tot grootte volwassen aardappelen. Op deze manier levert de aardappelplant gemiddeld 10 tot 15 aardappelen.

Aardappelen zijn en goede voedingsbron. Ze geven veel energie en helpen voor een goede darm werking. Ze bevatten vooral koolhydraten (in de vorm van zetmeel), kalium en vitamine B6. verder ook vezels, eiwit, foliumzuur en vitamine C.

 

Aardappelteelt

Voor de aardappelteelt worden geen zaden gebruikt, maar de knollen van de plant zelf. De aardappelen worden in rijen op ruggen (kleine verhogingen in het veld) geteeld. Dit werkt beter voor het aardappelrooien en het maakt de kans kleiner dat de aardappelen wegrotten in perioden van heftige regenval. Door te telen op ruggen is veel gemakkelijker om onkruid te verwijderen zonder bestrijdingsmiddelen. De aardappelplant komen meestal eind mei boven de grond en groeien uit tot volwassen planten, in semptember kan de oogst beginnen. Het loof (bladeren) wordt verwijderd met een bestrijdingsmiddel om beter te kunnen rooien. De knollen blijven nu nog 2 tot 3 weken in de grond zodat de schil kan verdikken, dit voorkomt beschadigingen tijdens het rooien. De aardappelen worden machinaal gerooid en opgeslagen in groten schuren. De natte aardappelen worden met warme buitenlucht gedroogd, hierna worden ze gekoeld. Direct na de oogst gaan ze in kiemrust, zo kunnen de ogen niet uitlopen. Dit proces verschilt van weken tot maanden.

Aardappelverwerking

Aardappelen kunnen onder andere verwerkt worden tot patat, chips, aardappelschijfjes-krieltjes, aardappelpuree, aardappelzetmeel. Hieronder staat de verwerking van patat, chips en puree.

Verwerking patat

  1. Eerst worden de aardappelen verwijderd van steentjes. Daarna gaan ze in een goed gevulde wasser en schuren de aardappelen langs elkaar heen en wassen ze elkaar schoon.
  2. Het schillen gebeurd door een stoomschiller en de borstel om de laatste restjes schil te verwijderen.
  3. Dan worden de aardappelen vervoerd door waterbuizen naar het messenblok, door de hoge snelheid en druk worden ze door het messenblok heen geduwd.
  4. Bij sorteren worden kantstukjes, te korte stukjes en afwijkende (bv verkeerde kleur) stukjes verwijrderd.
  5. Blancheren: paar minuten kort koken voor het behouden van voedingswaarde. Drogen: met grote snelheid hete lucht over de aardappelen om de olie nie te bewerken met water.
  6. Geblanceerde en gedroogde patatjes wroden in de olie voorgebakken, de helft van de totale baktijd.
  7. Nu worden de patatjes gekoeld. Eerst in een vriestunnel van 0 graden, dan in een tunnel van -40 graden en als laatste los ingevoren tot -18 graden en verpakt.

Verwerking chips

  1. Fabrikant wil niet te kleine aardappelen (hoge schil- snijverliezen), maar ook niet te grote (schijfjes worden te groot en breken snel) aardappelen.
  2. Steentjes worden verwijderd, aardappelen worden mechanisch geschild (schrappen en raspen) en met sproeiers in wastrommels gewassen.
  3. Het snijden gebeurd in een snijmachine (ronddraaiende schijven met 2 of 3 messen met openingen voor de aardappelen)
  4. Na het snijden wroden de schijfjes in een wastrommel met sproeiers opniew gewassen om alle zetmeelresten,uit doorgesneden cellen, te verwijderen. En vervolgens gedroogd.
  5. De schijfjes worden in een olie van 180 graden, 2,5 minuut, gebakken.
  6. Melangeren: mengsel van kruiden, zout, smaakstoffen wordt toegevoegd. Gebeurd in trommels.
  7. Als laatse wordt de chips afgekoelt en verpakt. Het zuurstof in de verpakking wordt vervangen door stikstof of vetbederf te voorkomen.  

Verwerking aardappelpuree

Aardappelpureevlokken ontstaan door voogekookte, fijngemaakte aardappelstukjes te drogen.

  1. Wassen gebeurd weer in de wastrommel. Schillen weer d.m.v. stoomschillen.
  2. Aardappelen gesneden in schijfjes. Hierna gewassen om zetmeel te verwijderen. 
  3. De schijfjes worden eerst voorgekookt, nu zijn ze nog niet gaar. Vervolgens worden de schijfjes gekoeld voor betere textuur. Daarna worden de gekoelde schijfjes met stoom gekookt.
  4. De schijfjes worden gepureert door behulp van 2 rollen door een cilinders te drukken. De eerste rol maakt de schijfjes plat en de tweede rol drukt de schijfjes door de perforatie. Een schroef schraapt de puree van de cilinder af.
  5. Het drogen gebeurd op een walsendroger. Op verschillende walsen wordt steeds weer een nieuw laagje puree toegevoegd aan een gedroogd laagje puree. Zo wordt er een gedroogd puree opgeboud.
  6. De gedroogde puree wordt gebroken en in vlokken verpakt. Net als bij chips wordt in de verpakking de chips vervangen door stikstof.