Blok 2 Gedrag: soorten gedrag

Blok 1, deel 2 gedrag

Verschillende soorten gedrag

 

We hebben het in deel 1 gehad over wat gedrag is en waar het vandaan komt. Vaak wordt gedrag veroorzaakt door verschillende prikkels die van binnenuit komen en sommige die van buitenaf komen.

 

Klassikaal: Jullie hebben een dier geobserveerd, wat is jullie opgevallen?

 

Een heel aantal vormen van gedrag zijn aangeleerd (bijvoorbeeld zitten wanneer je het commando zit geeft) maar een heel aantal uitingen van gedrag laten dieren zien zonder dat we ze dit hebben geleerd.

We gaan het nu eerst hebben over de term natuurlijk gedrag. Kijk eens naar de link dat over natuurlijk gedrag gaat en probeer de tabel bij opdracht 1 in te vullen.

 

Opdracht 1: vul met behulp van de link de tabel in.

Soort natuurlijk gedrag

Wat bedoelen we hier mee

Kun je voorbeelden noemen van dit soort gedrag bij dieren, wat zien we dan?

Voortplantingsgedrag

 

 

 

 

Maternaal gedrag

 

 

 

 

Foerageer gedrag

 

 

 

 

Rustgedrag

 

 

 

 

Territorium gedrag

 

 

 

 

 

Nu gaan we naar de verdere verdeling van de soorten gedrag kijken, dat zijn:

  1. Aangeboren gedrag – ook wel instinctief gedrag genoemd. Zonder er bij na te denken vertonen ze dit gedrag.
  2. Aangeleerd gedrag -  ook wel ervaringsgedrag genoemd. Door dingen te zien of te doen leren dieren. Soms door iets zelf te proberen, soms door andere dieren en soms door de mens.
  3. Geschoold gedrag   - ook wel getraind gedrag genoemd. Door training heb je aangeboren of aangeleerd gedrag versterkt of onderdrukt (dat ze dat gedrag juist niet meer vertonen)

We gaan in de komende lessen deze vormen van gedrag eens goed bekijken. Maar eerst gaan we eens kijken of we zelf al een beetje kunnen bedenken wanneer iets aangeboren is, wanneer iets aangeleerd is en wanneer iets geschoold is. Overleg met je klasgenoten en zet achter elke uiting van gedrag wat het volgens jullie is. Als je wat meer achtergrondinformatie wilt over de verschillende vormen van gedrag kun je de linkjes gebruiken.

 

Opdracht 2: Geef bij elk voorbeeld aan of je te maken hebt met aangeboren gedrag, aangeleerd gedrag of geschoold gedrag.

a             Het trappen van de voorpootjes van de pup tegen de uier van de teef.

b             Een paard die over een hindernis springt.

c             Een kat die een muis vangt.

d             Een muis die vlucht voor een kat.

e             Een aap die met een stokje een banaan naar zich toe trekt.

F             Een kuiken dat de eierschaal open pikt.

g             De kloek die zich dan laat horen.

h             Een hond die een poot geeft.

I              Een SOHO-hond die de gevallen sleutel opraapt.

j              Een hond die onderdanig wegkruipt bij een dominante soortgenoot.

k             Een zalm die tegen de stroom in zwemt naar de paaiplaats.

l              Een beer die zalm uit het water vist en opeet.

m            Herkauwen.

Les 2 natuurlijk gedrag

Boekje ethologie: Natuurlijk gedrag

Opdrachten blok 1 deel 2 gedrag

Blok 1 deel 3 Gezondheid

Beweging en bouw

We hebben het in de vorige lessen al over de huid gehad, de vacht van een dier en ook gekeken naar nagels. Nu gaan we kijken naar de bouw van het dier en zijn bewegingen. We gaan daarbij ook kijken naar de verschillen tussen de dieren. De manier waarop een dier kan bewegen heeft namelijk een functie voor een dier.

Opdracht 1: Kijk naar de onderstaande link “anatomie en fysiologie”. Wat is volgens jou het verschil tussen anatomie en fysiologie?

Opdracht 2: Waarom is het volgens jou belangrijk om te leren over de anatomie en fysiologie van een dier?

Opdracht 3: Wat zouden we bedoelen we met normaalwaarden van mens en/of dier?

Opdracht 4: Waarom is het belangrijk om deze normaalwaarden te weten?

We kennen heel veel verschillende diersoorten, al deze diersoorten hebben een andere bouw.

Opdracht 5: Waarom hebben dieren allemaal een andere bouw? Wat kan de functie zijn van deze bouw?

Opdracht 6 a: Kijk naar de afbeeldingen in het wordbestand. Wat zijn de grootste verschillen tussen de twee skeletten?

6b: Leg uit wat deze verschillen in het skelet te maken hebben met zijn van een roofdier of prooidier en/of het zijn van een herbivoor of carnivoor.

Opdracht 7: Waarom is de buikmassa van het paard zo groot ten opzichte van de hond? Noem in je antwoord het darmstelsel.

Opdracht 8: Leg uit met behulp van de filmpjes en de plaatjes in het wordbestand uit waarom een koe niet hetzelfde kan bewegen als een gazelle.

https://www.youtube.com/watch?v=7BEYU_73WWg Filmpje beweging koe

https://www.youtube.com/watch?v=iarsmqA3dck Filmpje beweging gazelle

Opdracht 9: Lees het linkje van het “bewegingsstelsel”. Wat bedoelen we nou met het bewegingsstelsel en waar bestaat het uit?

Opdracht 10: Lees het linkje over “het skelet”. Vul de tabel in.

Soort beenderen

Kenmerken

2 voorbeelden

Pijpbeenderen

 

 

 

 

Platte beenderen

 

 

 

 

Massieve beenderen

 

 

 

 

 

Opdracht 11: Lees het linkje over “Spieren en pezen”

  1. Wat is nou een spier en wat is een pees?
  2. Waar hebben we spieren en pezen voor nodig?

Opdracht 12: Probeer met behulp van het internet…en misschien weet je zelf ook wel het een en ander de onderstaande tabel in te vullen over gewrichten.

Soort gewricht

Hoe werkt dit gewicht

Voorbeeld

Scharniergewricht

 

 

 

 

Kogelgewricht

 

 

 

 

Rolgewricht

 

 

 

 

 

Opdracht 13: Veel dieren hebben last van hun botten en gewrichten. Bedenk minimaal 4 redenen waarom dieren last kunnen hebben van botten en gewrichten?

Opdracht 14: Wat kunnen wij als eigenaar van een hond of kat allemaal doen om de botten en gewrichten zo gezond mogelijk te houden?

Opdracht 15: Je hebt ook verschillende aandoeningen aan botten en gewrichten. Vul met behulp van het internet de onderstaande tabel eens in.

Aandoening

Wat is het?

Bij welke dieren komt dit (vaak) voor?

Artrose

 

 

 

HD (heupdysplasie)

 

 

 

Patella luxatie

 

 

 

Powerpoint skelet

Opdrachten Blok 1 deel 3 bewegingstelsel

Het bewegingsstelsel