Sprint 2

 

Sprint 2:  

Activiteit 1:

In de GHZ zijn een aantal redeneerhulpen die je kan inzetten om een verpleegkundig beeld te krijgen van de bewoner.

Per scrumgroep gaan jullie op zoek naar informatie over een redeneermodel.

Jullie kunnen als groep kiezen uit de volgende opties:

 

Stappen

Redeneerhulpmiddelen

1 Oriëntatie op de situatie

  • SCEGS

  • MEWS

  • ABCDE

  • Organogram

  • SBAR

2 Mogelijke problemen in kaart brengen

  • Organogram

  • Mindmap

  • De vier gebieden van menselijk functioneren

  • Gezondheidspatronen van Gordon

  • Omaha System

  • ICF

  • Levensdomeinen

  • SCEGS

  • Domeinen van kwaliteit van bestaan (Schalock en Verdugo)

  • DSM-5

 

 

Activiteit 2:

Elke groep werkt 1 redeneerhulp uit. Je gaat op zoek naar informatie. Deze informatie stel je op papier en dit is de basis voor activiteit 3.

 

 

Activiteit 3:

De informatie die jullie in activiteit 2 hebben gevonden gaan jullie gebruiken om toe te passen op een casus. Jullie kunnen kiezen uit de volgende casuïstieken.

Pepijn heeft de spierdystrofie Duchenne.

Marco heeft de diagnose, een matige stoornis in het autistisch centrum.

Rolf heeft spasmen en epilepsie.

Thea is autistisch en gaat langzaam achteruit.

 

 

Eindoplevering.

 

Retro- en review: is verwerkt in de eindoplevering