Je hebt nu in kaart gebracht wat je allemaal kunt en hebt gedaan. Competenties, ervaring op school, werk, hobby’s, enz. Je hebt ook opgeschreven wat je daarvan vond en welk beeld je op dit moment hebt van jezelf.
Blader nog eens terug en benoem wat je goed kunt, waar je trots op bent.
Noem of bedenkt twee punten waar je nog niet zo goed in bent wat je ontwikkelpunten zijn.
Omschrijf per ontwikkelpunt wat jij denkt dat nodig is om jou daarin te laten groeien. Bijvoorbeeld: Wie heb je daarbij nodig? Wat heb je daarbij nodig? Of op welke plek kun jij dat het beste leren?
Lever de uitwerkingen van opdracht 1 t/m 5 in een verslag met een mooie voorkant die iets zegt over jou met je naam in bij je docent.