2. Oefeningen
- Iedereen heeft DNA, waarom?
- Kenmerken zijn eigenschappen waaraan je dingen of organismen kunt herkennen.
a. Niet waar
b. Waar
- Als je heel erg ver terug in de tijd kijkt, wie zijn dan onze oudste voorouders?
- Volgens de boom in de vorige paragraaf, zijn wij het dichtst verwant aan
...?
- In de afbeelding zie je een stamboom. Een hert heeft meer gemeen met varkens dan met giraffes.
a. Waar
b. Niet waar
- Een walvisachtige heeft meer gemeen met nijlpaard dan met een perkari.
a. Waar
b. Niet waar