3. Oefenopdrachten

1. In het onderstaande schema staan kenmerken van bepaalde bestandsdelen van tabaksrook. Vul achter elk kenmerk het juiste bestandsdeel of bestandsdelen in.

Kenmerk Bestandsdeel van tabak
Is reuk- en smaakloos  
Is verslavend  
Vermindert de conditie  
Vermindert het transport van slijm  
Veroorzaakt hart- en vaatziekten  
Veroorzaakt kanker  

 

2.
a) Wanneer een niet-roker een sigaret opsteekt, wordt dat persoon al snel duizelig. Door welk bestandsdeel van rook wordt dit veroorzaakt? Verklaar je antwoord.
b) Hoe noem je het als een persoon de tabaksrook inademt dat door anderen is uitgeademd?

3. Noem een maatregel die niet-rokers beschermt tegen passief roken.

4.
a) Er zijn veel gezinnen waarbij één of beide ouders roken. Kinderen in deze gezinnen heben een grotere kans om zelf ook te gaan roken. Geef hiervoor 2 redenen.
b) Hebben kinderen uit gezinnen met ouders die roken een grotere kans op het krijgen van longkanker dan kinderen uit rookvrije gezinnen?

5. Sinds 1970 neemt het aantal rokers langzaam af. Bedenk hiervoor 2 belangrijke redenen.

6. Teken een strip over roken, waarin je je eigen mening over (beginnen met) roken duidelijk maakt (als je liever iets schrijft, mag dat ook).