1. De bouw van het hart

Het hart ligt bij de mens in de borstholte, iets naar links onder het borstbeen. Als je een gebalde vuist hebt, is je hart ongeveer dezelfde grootte.

De bouw van het hart

Het hart is een van de belangrijkste spieren van het lichaam. Het is een holle spier. Over het hart lopen kransslagaders en kransaders. Door de kransslagadersstroomt zuurstof- en voedingsstofrijk bloed naar de hartspier. De kransslagaders zijn aftakkingen van de aorta.

Door de kransaders stroomt bloed dat rijk is aan koolstofdioxide en andere afvalstoffen en dat weg stroomt van de hartspier.

Het hart bestaat uit twee van elkaar gescheiden harthelften, gescheiden door een harttussenwand. Elke harthelft bestaat uit een boezem en een kamer. De wanden van de kamer zijn sterk gespierd en kunne krachtig samentrekken. De boezems hebben een redelijk dunne wand. Ze hoeven het bloed alleen maar naar de kamers te pompen. Daar is niet veel kracht voor nodig.

Het zuurstofarme bloed dat van de organen in het hoofd en van de armen afkomt, stroomt het hart binnen via de bovenste holle ader. Het zuurstofarme dat van de organen in de romp en de benen afkomt, stroomt het hart binnen via de onderste holle ader. Beide holle aders monden uit in de rechterboezem. Via de rechterboezem gaat het naar de rechterkamer.

Tussen de boezem en de kamer zit de hartklep. Het hart heeft dus een linker- en een rechterhartklep. Ze verhinderen dat het bloed uit de boezems terugstroomt wanneer de kamers zich samentrekken.

De rechterkamer pompt het bloed in de longslagaders. Tussen de rechterkamer en de longslagader bevinden zich de halvemaanvormige kleppen. Deze zorgen ervoor dat het bloed, dat door de kamers is weggepompt, niet terugstroomt in het hart.

Belangrijk om op te letten! Soms als we naar een tekening van een hart kijken, zien we dat de woorden "verkeerd" om staan. Dit heeft te maken met dat we een hart altijd tekenen alsof we "in" iemands borstkas kijken. De persoon van wie het hart is (in het plaatje hierboven bijvoorbeeld), kijkt ons aan. Zijn links is onze rechts en zijn rechts is onze links.


In de longen wordt het bloed zuurstofrijk. Dit bloed stroomt via de longaders terug in de linkerboezem. Van de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer(hier bevindt zich dus ook een hartklep). De linkerkamer pompt het bloed via de aorta naar alle organen van het lichaam. Tussen de linkerkamer en de aorta bevinden zich ook halvemaanvormige kleppen. Daar wordt het bloed weer zuurstofarm. Door de onderste en bovenste holle ader stroomt het bloed weer terug naar de rechterboezem en nu begint de cyclus opnieuw.