Fragment
De dood van een koning
(...)
Het was gelukkig voor de kleine Stach dat hij alleen maar weet had van eten en slapen, die eerste tijd van zijn leven. Want gruwelijke rampen troffen hem. Het begon met zijn vader, die metselaar was. Hij was in die maanden ingeschakeld bij de restauratie van de St.-Aloïsius, de grote kathedraal van Wiss. De morgen na Stachs geboorte kwam er een bode van het paleis. Hij vertelde dat de koning dood was en dat de man die gewoonlijk de vlag uitstak op de Aloïsius de vorige avond kletsnat was geregend en griep had. Of Stachs vader nu zo vriendelijk wilde zijn op de toren de vlag halfstok te hangen. Hij moest toch naar boven.
De metselaar had die nacht natuurlijk niet veel geslapen. Mijmerend over zijn zoon stapte hij mis, wankelde en sloeg achterover van de hoogste omloop.
Ze kwamen het Stachs moeder vertellen aan haar kraambed. De arme vrouw was er zo door geschokt dat ze de kraamvrouwenkoorts niet overleefde en enkele dagen later was Stach een wees.
Uit: Jan Terlouw, Koning van Katoren, 1971