Stap 2

Problemen
Bij de Duitse hereniging waren er drie grote problemen.

1. De spaartegoeden van Oost-Duitsland
West-Duitsland en Oost-Duitsland hadden beide hun eigen geldsysteem. West-Duitsland had Marken, en Oost-Duitsland had Oost-Marken. De Oost-Duitsers hadden hun spaartegoeden in Oost-Marken op de banken staan en de Oost-Mark was maar de helft van de Mark waard.

Oplossing: de Oost-Duitsers konden hun Oost-Marken voor een gunstige koers omruilen voor Marken. Dat voorkwam dat de Oost-Duitsers veel geld zouden kwijt raken.

2. Russische troepen op Oost-Duitse bodem
De Russen hadden eigen kazernes, gebouwen en terreinen in Oost-Duitsland. Als beide Duitslanden herenigd werden, zouden er duizenden Russische militairen in ‘vijandig gebied’ zijn. Zomaar alles achterlaten en vertrekken wilde de Sovjet-Unie niet; de kazernes en gebouwen waren veel geld waard.

Oplossing: De West-Duitse regering kocht de Russen af. Als schadevergoeding kregen de Russen miljoenen voor hun bezittingen in Oost-Duitsland.

3. De grens tussen Polen en Duitsland
Na de Tweede Wereldoorlog raakte Duitsland een stuk van zijn grondgebied kwijt ten gunste van Polen. Oost-Duitsland erkende de nieuwe grens, maar West-Duitsland niet. De West-Duitsers hadden er moeite mee dat ze een flink stuk waren kwijtgeraakt en wilden het eigenlijk terug. Onder zware druk van de Europese Unie liet Kohl zijn aanspraken varen.

Oplossing: West-Duitsland erkende de grens van 1945 tussen Polen en Duitsland.

Stuk voor stuk waren die problemen opgelost en eind 1990 leek niets meer de hereniging in de weg te staan.

Vraag:

Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met: ‘De Oost-Duitsers konden hun Oost-Marken voor een gunstige koers omruilen voor Marken.’