Boekverslag Hersenschimmen Bernlef
Kamilla van Dijk
H4D
Samenvatting 27-09-2019
De 71-jarige Maarten Klein woont met zijn vrouw Vera in Gloucester, in het noordoosten van de Verenigde Staten. Vijftien jaar geleden emigreerden zij uit Nederland naar Amerika. Hun kinderen bleven in Nederland wonen. Maarten werkte tot zijn pensionering bij de IMCO, de Intergovernmental Maritime Consultative Organisation, een organisatie voor visserijonderzoek. Aanvankelijk notuleerde hij de vergaderingen, later kreeg hij de opdracht om samen met zijn collega Karl Simic de vangstquota vast te stellen.
Het verhaal begint op een winterse zondagmiddag. Maarten staat uit het raam te kijken, te wachten op de schoolbus die iedere morgen voorbijkomt. Wanneer hij Vera vraagt waar de kinderen blijven, is hij verbaasd te horen dat het zondagmiddag is. Maarten begrijpt niet hoe hij zich zo heeft kunnen vergissen.Bovendien kan hij zich niets meer van de ochtend herinneren. Een ochtend waarin,zo blijkt, hij zijn koffie koud heeft laten worden en vergeten is hout te halen,hoewel Vera dat tot twee keer toe gevraagd heeft. Hij geeft de winter de schuld:'"Het komt door de sneeuw," zeg ik haastig, "die monotonie, als alles wit is om je heen vallen de verschillen weg. Ik verlang best naar de lente, jij niet?"' (p.11).Maarten maakt zich zorgen om zijn verwardheid. Hij is zijn hele leven al vergeetachtig geweest maar dit begrijpt hij niet. Bovendien dwalen zijn gedachten steeds vaker af naar het verleden en haalt hij heden en verleden soms door elkaar. Zo bevindt hij zich tot zijn verbazing opeens staande op een keukenstoel in het washok; hij vraagt zich af wat het boek van Graham Greene, The Heart of the Matter, op het leestafeltje doet - terwijl hij dat boek zelf aan het lezen is; hij kan zich niets meer herinneren van de verhalen die Vera vertelt over hun vakantie in Rome. Herinneringen lijken zomaar verdwenen te zijn. Maarten vraagt zich af: 'Herinneringen kunnen soms tijdelijk onbereikbaar zijn, net als woorden,maar totaal verdwijnen kunnen ze toch bij je leven niet?' (p. 24).
Die nacht slaapt Maarten slecht. Hij gaat uit bed en brengt de nacht door met puzzelen aan de keukentafel. Het verbaast hem dat hij niet goed op woorden kan komen - dat is hem nog nooit gebeurd. 's Ochtends brengt hij Vera ontbijt op bed.Maar beschuit met muisjes, daar houdt Vera niet van, en suiker in de koffie heeft ze al tien jaar niet meer.Tijdens een wandeling met de hond Robert brengt Maarten een bezoek aan een café.Hij denkt in het meisje achter de bar zijn eerste vriendin Karen te herkennen,maar dan dringt het tot hem door dat de tijd niet stil heeft gestaan, dat ook Karen vijftig jaar ouder geworden moet zijn. Vervolgens gaat hij naar het antiquariaat waar hij kort tevoren het boek van Graham Greene kocht. De antiquair vraagt hem hoe het boek is maar Maarten herinnert het zich niet. Wanneer hij zijn tocht wil vervolgen, stopt er een auto naast hem. Het is Vera, bezorgd omdat Maarten uren weggeweest is zonder iets te zeggen en bovendien Robert onderweg vergeten is.Thuisgekomen wil Maarten even gaan rusten. Hij wil daarom naar boven gaan, hoewel ze al jaren niet meer boven komen. Wanneer hij weer opstaat, is er bezoek. Een vriendin van Vera, Ellen Robbins, is er. Maarten vraagt naar haar man maar die blijkt jaren geleden overleden te zijn. Hij weet het niet meer.
Wanneer hij de volgende dag wakker wordt, is Vera niet thuis. Hij denkt dat ze aan het werk is in de bibliotheek, terwijl Vera allang niet meer werkt. Maarten maakt zich klaar voor een vergadering van de IMCO die hij denkt te hebben. Hij trekt een colbert aan en vindt daarin een ansichtkaart van zijn dochter Kitty -hij kan zich niet herinneren wie zij is. De buitendeur zit op slot en Maarten moet die forceren om op weg te kunnen. Het vakantiehuisje waar de vergaderingen altijd gehouden werden, is natuurlijk afgesloten. Ook hier forceert Maarten de deur. Wanneer hij binnen is, voelt hij zich niet goed en moet overgeven. Hij vraagt zich opeens af wat hij daar doet. Wanneer hij thuiskomt, treft hij Vera verslagen aan.Zij is bij dokter Eardly geweest, die haar heeft aangeraden om samen met Maarten oude foto's te bekijken om zo de herinneringen terug te halen. Maarten herinnert zich vrijwel niets uit het directe verleden, zelfs het bezoek van zijn kinderen drie jaar geleden kan hij niet plaatsen. De oorlogsjaren in Nederland staan hem wel goed voor de geest.Wanneer dokter Eardly op bezoek komt, voelt Maarten zich bedreigd. Hij heeft het gevoel dat de dokter iets van hem moet en om indruk te maken houdt hij een imposante redevoering. Hij beseft dat hij geen meester meer is over zijn taal;soms moet hij zinnen eerst vanuit het Nederlands in het Engels vertalen. Dit besef maakt hem angstig en woedend tegelijk.
De volgende dag aan het ontbijt voelt Maarten zich een klein kind en verwart Vera met zijn moeder. Steeds meer gaan heden en verleden door elkaar lopen. Wanneer Vera even weg is, slaat Maarten een ruit in om de hond binnen te laten. Omdat hij het koud heeft, wil hij thee zetten. Hij draait het gas open maar ziet de ketel nergens staan. Door bezwerend het woord 'ketel' te noemen, hoopt hij die terug te vinden. Hij vindt de ketel niet en het gas laat hij aan.Dokter Eardly komt op Vera's verzoek en geeft Maarten een kalmerende injectie.Hij denkt dat Nederland bevrijd wordt en dat een Amerikaanse soldaat hem vloeibaar voedsel toedient: '"Vloeibaar voedsel," mompel ik. "Ik was er hard aan toe. Ik voel het al. Mijn maag loopt vol. Heb dank, dank u alle twee heel hartelijk"' (p. 93-94).Omdat de situatie gevaarlijk wordt, komt de gezinshulp Phil Taylor bij Maarten en Vera inwonen. Maarten vergeet steeds wie zij is. Soms denkt hij dat zij een vriendin van zijn dochter Kitty is. Ook verwart hij haar met zijn vroegere pianolerares.
's Nachts gaat Maarten uit bed om te plassen, bedenkt zich en gaat piano spelen.Vroeger speelde hij stukken van Mozart altijd uit zijn hoofd, nu blijkt dat hij het begin niet meer kan vinden. Wanneer hij het stuk in notenschrift gevonden heeft, kan hij dat niet meer lezen. Hij is erg overstuur en Phil geeft hem een injectie.Maarten wordt wakker doordat hij in zijn bed heeft gepoept. Vera en Phil maken de riemen waarmee hij vastgebonden was los en stoppen hem in bad. Daar krijgt hij een erectie, maar beseft pas dat het zijn eigen geslacht is als hij het aanraakt.Maarten raakt nu steeds erger verward. De zinnen in het boek worden steeds korter. Als hij met Phil foto's gaat kijken, herkent hij helemaal niets meer.Vera en ook zichzelf kan hij niet meer benoemen en herinneren.Nog één keer ontsnapt Maarten uit het huis. Zonder jas loopt hij door de sneeuw,nogmaals op weg naar het vakantiehuisje waar de vergaderingen van de IMCO gehouden werden. Hij wordt opgepikt door de vuurtorenwachter, die hem in zijn jeep naar huis brengt. Hij herkent zijn eigen huis niet. Hij waant zich weer in Nederland ten tijde van de bevrijding. Even later komt dokter Eardly, die door Maarten voor een soldaat in burger wordt gehouden. Als de dokter hem een injectie wil geven, denkt Maarten dat hij verdacht wordt van collaboratie.Als hij wakker wordt, maakt Maarten een vuur in de open haard en verbrandt alle foto's waarop hij zelf is afgebeeld, zonder zichzelf te herkennen overigens. Ook Vera en Phil die hem op een stoel vastbinden, herkent hij niet meer.Dan wordt hij in een ziekenauto naar een inrichting gebracht. De lezer volgt Maartens verwarde, onsamenhangende hersenspinsels en observaties, waartussen soms een heldere gedachte komt bovendrijven. Hier eindigt het verhaal, zeven dagen nadat Maarten voor het raam op de schoolbus stond te wachten, met de mededeling van Vera dat de lente op het punt staat te gaan beginnen.
Informatie over de schrijver
J. Bernlef werd als Hendrik Jan (Henk) Marsman op 14 januari 1937 geboren in Sint-Pancras in de buurt van Alkmaar. Zijn jeugd bracht hij door in Amsterdam-West, in 1949 verhuisde het gezin Marsman naar Haarlem. In een interview met het blad Opzij (maart 2008) vertelt Bernlef dat hij rond zijn twaalfde het lezen ontdekte en vervolgens in plaats van buiten te voetballen vaak op zijn kamer zat. Op school werd hij soms gepest met zijn licht-autistische jongere broer, die later de inspiratiebron vormde voor de roman 'Vallende ster' (1994).
Terug in Amsterdam in 1954 kreeg de jonge Henk op de HBS Nederlands van de schrijver Rob Nieuwenhuys die hem en zijn vrienden Gerard Stigter en Gerard Bron (de latere K. Schippers en Gerard Brands) in contact bracht met het werk van schrijvers als Nescio, Elsschot en Carmiggelt. Na zijn eindexamen in 1955 studeerde hij zes maanden aan de faculteit voor politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en werkte vervolgens bij een boekhandel en een uitgeverij. Najaar 1956, vlak voor de Hongaarse opstand, moest hij in dienst. In 1957 verbleef hij drie maanden in het militair hospitaal Austerlitz. In deze periode debuteerde hij met het onder zijn eigen naam geschreven verhaal 'Mijn zusje Olga', dat later verscheen in het blad 'Hoos'. Naar aanleiding van die publikatie maakte de recensent Hans van Straten een vergelijking met de dichter Marsman. Dat was voor de jonge Henk Marsman reden na te gaan denken over een pseudoniem. Op een boekhandelscursus had hij net gehoord over de middeleeuwse Friese bard Bernlef, van wie geen werk bewaard was gebleven. Die naam, voorafgegaan door de beginletter van zijn tweede voornaam, werd zijn pseudoniem.
Na zijn diensttijd trok hij in 1958 naar Zweden, waar hij in de ban kwam van het weerbarstige landschap. Tot 1960 pendelde hij tussen Nederland en Zweden. Definitief terug in Amsterdam werkte hij tot 1965, toen hij besloot van het schrijven te gaan leven, bij een grote importeur van boeken. In 1960 trouwde hij met Eva Hoornik met wie hij twee kinderen kreeg. Zijn vriend Gerard Stigter trouwde met Eva's tweelingzusje.
Met Stigter en Brands richtte hij het 'tijdschrift voor teksten' 'Barbarber' op dat tot 1971 bestond. In 1977 was hij betrokken bij de heroprichting van 'Raster', een blad waarvan hij geruime tijd redacteur was. Als criticus schreef hij daarnaast voor uiteenlopende kranten en tijdschriften, zoals 'De Groene Amsterdammer', 'De Gids' en de 'Haagse Post'.
Een specifieke belangstelling heeft Bernlef altijd gehad voor de jazz, een onderwerp waar hij dan ook het nodige over geschreven heeft. Hij vervulde een bestuursfunctie bij de Stichting Jazz in Nederland. In 2005 hield hij op 4 mei de redevoering tijdens de bijeenkomst in het kader van de Nationale Herdenking. In 2008 schreef Bernlef het Boekenweekgeschenk, 'De pianoman'. Ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag en zijn vijftigjarig dichterschap verscheen in 2012 een keuze uit zijn poëtisch werk onder de definitief klinkende titel 'Voorgoed'. Vrijwel gelijktijdig verscheen een nieuwe verhalenbundel met een titel die kenmerkend is voor een kernthema uit Bernlefs werk: 'Help me herinneren'.
Enige tijd later kreeg Bernlef te horen dat hij aan een ongeneeslijke vorm van kanker leed. Op 29 oktober 2012, de dag dat dat jaar de AKO Literatuurprijs werd uitgereikt waarvan hij in 1987 de eerste winnaar was, overleed hij.
Analyse
Het boek geeft een verslag van het dementieproces van Maarten Klein, gezien door de ogen van de patiënt zelf. Maarten ervaart dat het contact met de dingen, de mensen en de tijd steeds meer breuken gaat vertonen. Bernlef heeft voor dit boek de vakliteratuur over dementie bestudeerd, regelmatig verpleeginrichtingen bezocht en zich verder zeer goed proberen in te leven in de gedachtenwereld van een demente. Afgezien van het registreren van het ziektebeeld, is er ook het verhaal van Vera, de vrouw van Maarten, die zichzelf gedwongen ziet de aftakeling van haar man te accepteren. Een motief dat in Hersenschimmen is verwerkt is de gedachte dat de mens de feiten van zijn leven niet kan overzien; hij kan ze registreren, niet samenvatten. Ook de gezonde mens heeft geen overzicht van zijn eigen leven. In dit verband is de vader van Maarten van belang. Deze had de gewoonte om alle weergegevens te registreren. Niet dat hij dacht er bij zijn leven een systeem in te ontdekken, maar hij hoopte dat wellicht over generaties genomen er een vast patroon in viel waar te nemen. Deze vader was overigens griffier, dus ook iemand die moest registreren. Maarten zat op hetzelfde spoor: hij was notulist geweest bij vergaderingen.
Tijd
Het aftakelingsproces van Maarten speelt zich in een medisch niet erg waarschijnlijk tijdsbestek van acht dagen af: vanaf de eerste tekenen van vergeetachtigheid tot en met de totale dementie die het noodzakelijk maakt Maarten in een inrichting op te nemen. Gewoonlijk duurt het dementeren veel langer.
Ruimte
Het verhaal speelt in en rond het huis van Maarten en Vera aan de kust in Gloucester boven Boston in de U.S.A. Met opzet heeft de schrijver deze lokatie gekozen. Maarten valt steeds meer terug op zijn jeugd en de taal van zijn jeugd, zodat een Amerikaanse omgeving extra vervreemdend werkt.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld door Maarten zelf van het begin tot het (onsamenhangende) einde. Vanuit de patiënt wordt het ziektebeeld beschreven. In het begin heeft Maarten wel besef van zijn kwaal, maar hij realiseert zich ook, dat hij er weinig tegen kan doen. Hij voelt zich als 'een zeilschip, dat in een windstilte is terechtgekomen. En dan plotseling is er even weer wat wind, vaar ik weer. Dan heeft de wereld weer vat op me en kan ik weer meebewegen' (blz. 70).
Figuren
De hoofdpersoon is de 71-jarige Maarten Klein die uit Alkmaar afkomstig is, maar al lang in Amerika woont. Tot zijn pensioen werkte hij bij het IMCO (IntergovernmentaI Maritime Consultative Organisation) waar hij notulen van vergaderingen maakte en vangst quantums vaststelde zonder enig overzicht te hebben van de organisatie. Hij is al vijftig jaar samen met zijn vrouw Vera, die in het verhaal haar man kwijt raakt. Verder zijn er nog William, die boodschappen komt brengen en klusjes in huis doet, Dokter Eardly en Phil Taylor, de verzorgster van Maarten. De laatste drie zijn flat characters. Een rol speelt ook nog Robert, de hond van Maarten en Vera.
Stijl
Het onderwerp brengt zoveel gevoel met zich mee, dat Bernlef een koele, vaak onderkoelde stijl hanteert. Dat biedt de lezer ruimte voor zijn eigen gevoelens ten aanzien van dit met zoveel liefde gebrachte verhaal.
Eigen mening
Het thema van dit boek sprak mij aan: een man dat langzaam maar zeker dement aan het worden is en niet meer in staat is om zich vast te grijpen aan de werkelijkheid. Dan vroeg ik me af hoe dat ging verlopen, en hoe zijn omgeving, bijvoorbeeld zijn vrouw Vera, met deze verandering om zou gaan.
De schrijfstijl vond ik wat minder. Dat komt omdat ik het zo nu en dan lastig vond om te begrijpen wat er gebeurde, waar Martin zich bevond en of het een gedachte was of dus de werkelijkheid.
Een stuk uit het boek, wat mij het beste is nagebleven, is een stukje dat gaat over Martin die alleen binnen zit in het huis. Hij is opgesloten zodat hij niet naar buiten kan gaan en niet nog een keer kan verdwalen. Dan ziet Martin dat zijn hond voor het raam staat en naar binnen wilt. Het was koud, want het was winter en er lag sneeuw. Martin zag op dat moment geen betere optie dan de ruit door te slaan zodat zijn hond naar binnen kon springen. Niet veel later dan dat was hij weer vergeten wat hij had gedaan.