Samenvatting
Isabelle Amable, een beeldschone Franse filmster, logeert bij haar ouders op het landgoed Le Pompon (Auvergne, Frankrijk). Ze bereidt zich voor op een nieuwe filmrol. Op een dag keert zij niet terug van een wandeltocht in de bergen. Dagenlang kamt de politie de bossen en bergen uit, bijgestaan door verontruste streekbewoners. Ze ondervraagt Gaspard Peyrol, een pafferige boer, die haar als laatste gezien heeft, en Jeanne Bitor, een zonderlinge schilderes met het uiterlijk van een heks, die met twee pitbullterriërs (Jules en Jim) een kilometer bergopwaarts in een oude boerderij van haar overleden ouders woont. De naspeuringen leveren echter niets op en de interesse voor Isabelle verflauwt. Het onderzoek wordt ten slotte gestaakt; het dossier Amable wordt afgesloten.
Alleen Bernard Buffon, de dorpsonderwijzer, geeft de moed niet op: op eigen houtje zoekt hij door. Hij is lelijk, buitengewoon dik door een schildklierafwijking en kaal. Daarentegen is hij ook romantisch (hij houdt erg van de muziek van Schubert), innemend, zacht en vriendelijk. Hij koestert een bijna ziekelijke bewondering voor Isabelle, die voortkomt uit een voorval uit zijn jeugd. Met haar vader had zij de tienjarige Bernard uit een waterton gered, waarin hij door een groepje jongens ondersteboven gezet was. Bernard was toen altijd het mikpunt van plagerijen en spot.
Wat Bernard niet weet, is dat Isabelle gevangen wordt gehouden door Jeanne Bitor. Zij heeft Isabelle ontvoerd met behulp van haar twee honden en opgesloten in haar kelder. Omdat ze als schilderes geobsedeerd is door dood en verval, wil ze Isabelle langzaam uithongeren om de verschillende stadia van deze aftakeling op grote olieverfschilderijen vast te leggen. Eerder al maakte Jeanne serieportretten van dieren, zoals van een pasgeboren dode haas: een portret waarop de maden zich over hem ontfermd hebben en een waarop het afgekloven skelet te zien is.
Onderwerpen
Het hoofdthema van het boek is de tegenstelling of confrontatie tussen schoonheid en lelijkheid, en de oneerlijkheid van het lot. De schilderes Jeanne Bitor is lelijk, bitter en vereenzaamd en Isabelle is geliefd, vrolijk en mooi. Met behulp van een drietal citaten kan die tegenstelling aannemelijk gemaakt worden.
(Jeannes gedachten terwijl ze Isabelle schildert):
'Daar lag ze, fee en vamp, meisje en vrouw, nimf en hoer. (...) Dit was de vleesgeworden verleidelijkheid, dit was alles wat Jeanne niet was, dit was het toppunt van onrechtvaardigheid: Isabelle's buitengewone schoonheid was niet haar eigen verdienste, ze was gewoon zo geboren. Bewonderaars, aanbidders, minnaars... tederheid, hartstocht... alles viel haar in de schoot om de simpele stompzinnige reden dat zij mooi was' (p. 24).
(Dialoog tussen Isabelle en Jeanne):
'"Waarom ben je zo gebeten op schoonheid?" zei Isabelle toonloos. "Gebeten? Ik ben niet..." begon Jeanne. Maar waarom zou ze lafhartig terugkrabbelen, nu ze de kans had vrijuit te spreken over wat sinds onheuglijke tijden zwaar op haar drukte. Ze keek strak naar het doek en bracht met vaste hand een minutieus veegje paars achter Isabelles oor aan. "Dankzij de schoonheid ben ik lelijk." "Dat begrijp ik niet." Jeanne zuchtte. "De mensen hebben in de loop der eeuwen normen bedacht voor de ware, zuivere schoonheid. Wat van die norm afwijkt is lelijk. Ik... voldoe aan geen enkele schoonheidsnorm..."' (p. 48).
(Dialoog tussen Isabelle en Bernard over de straf die Jeanne verdient):
'"Ik heb nog nooit iemand ontmoet," zei Isabelle (...) "die zo... ongelukkig is. Ik heb me dan ook nooit gerealiseerd dat een vrouw zozeer het slachtoffer kan worden van haar uiterlijk... van haar lelijkheid..." "Maar lelijkheid is toch geen excuus!" riep Bernard uit. "Ieder mens vindt beproevingen op zijn weg. De een verhardt erdoor, de ander wordt erdoor gelouterd. Onaantrekkelijke mensen kunnen hun lelijkheid compenseren... met buitengewone vriendelijkheid, of geestigheid, of door... ik noem maar iets... prachtig piano te spelen. Dan ziet men de lelijkheid niet meer en kan zij zelfs... als het ware... een verdienste worden. Er is geen enkel excuus voor iemand die door de natuur gelukkiger bedeeld is, daarvoor te laten boeten. Stel je voor, om die reden zou de ene helft van de mensheid de andere helft kunnen uitroeien!"' (p. 120-121).
Een motief is de tegenstelling schijn-werkelijkheid. Jeanne Bitor is iemand die uit frustratie de schoonheid wil ontmaskeren en Bernard Buffon als iemand die zich (ook uit frustratie) afwendt van de werkelijkheid en kiest voor de droom. Schijn spreekt ook uit de leugens die roddelbladen over Isabelle verspreiden. Ten slotte blijkt de schijn uit de pogingen die Isabelle doet om te overleven: ze dist een verhaaltje op over een zielige jeugd en speelt een zelfmoord. Vreemd genoeg gelooft Jeanne deze fantasieën en trekt ze een onverwachte conclusie als het bedrog uitkomt: 'Toen was ze... je zou kunnen zeggen... gelukkig. Dat dit geluk onterecht was, omdat het gebaseerd was op het onwaarachtige gevoel van een ander, vernietigde toch niet de herinnering aan het geluksgevoel. (...) Hoeveel mensen waren gelukkig op valse gronden zonder het te weten?' (p. 95).
De overige motieven in het kort:
Obsessie: Jeanne is geobsedeerd door haar eigen lelijkheid en de schoonheid van anderen.
Jaloezie/haat: Jeanne is jaloers op Isabelle en haat haar omdat zij zo mooi is.
Wraak: Jeanne wil wraak nemen op Isabelle en daardoor op 'de' schoonheid.
Feminisme: Jeanne moet niets hebben van de autoritaire man, van wiens goed- of afkeuring de vrouw afhankelijk is; Isabelle schetst haar (fictieve!) ongeluk ten gevolge van een machtswellustige stiefvader en twee echtgenoten.
Queeste (zoektocht): Bernard Buffon zal altijd op zoek blijven naar de vervulling van zijn droom (daarom luistert hij het liefst naar Schuberts Unvollendete).
Rode schoentjes met hoge hakken (leidmotief).
Schrijfster
Tessa de Loo is een Nederlandse schrijfster van romans, verhalen en novellen. Ze debuteerde in 1983 met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek, waarmee ze onmiddellijk haar naam vestigde. Het boek beleefde meer dan twintig drukken en werd bekroond met twee debuutprijzen (de Anton Wachterprijs en het Gouden Ezelsoor). Sindsdien publiceerde De Loo meerdere romans en novellen. Ander werk dat bekendheid bij het grote publiek geniet is De tweeling (1993), Isabelle (1989) en Kenau (2013). De genoemde boeken werden verfilmd, waarvan De Tweeling in 2004 genomineerd werd voor een Oscar.
Mening
Ik vind dit boek interessant, omdat de lezer zich constant afvraagt wat er verder gaat gebeuren. Waarom heeft Jeanne Isabelle ontvoerd? Zou Isabelle nog gevonden worden? Ook zet Tessa de lezer aan het denken door subtiel onderscheid te maken tussen lelijk en mooi. Jeanne vindt zichzelf erg lelijk en is stik jaloers op de schoonheid van Isabelle. Ook is het fijn hoe Tessa de omgeving omschrijft. De kelder waarin Isabelle opgesloten zit, is erg koud en smerig. Het enige licht dat er doorheen komt is door een klein rooster. Dit zorgt ervoor dat de lezer zich makkelijk kan inleven en kan begrijpen waar het boek over gaat.
Bronnen
https://www.hebban.nl/auteur/tessa-de-loo#filter=language:nl
https://scholen.uittrekselbank.nbdbiblion.nl/detail/294848/isabelle