Samenvatting
Hersenschimmen vertelt het verhaal van iemand die langzaam maar zeker begint te dementeren en de gevolgen die dit voor hem en zijn omgeving heeft.
Maarten en Vera Klein wonen al jaren gelukkig in Gloucester, Massachusetts (Verenigde Staten). Langzaam maar zeker begint Maarten heden en verleden door elkaar te halen. Het begin heel klein, op het moment dat hij niet meer weet welke dag het is en op een zondag wacht tot de schoolbus langs zal komen of als hij steeds vaker in gedachten verzonken is. Langzaam maar zeker kan hij zich dingen niet meer herinneren en als hij zich iets herinnert, gaat hij volledig in die herinnering op. Zo denkt hij op een dag dat hij weer op de kleuterschool is en van de juf de potlodendoos mag halen. Hij loopt de gang door naar het materiaalhok en klimt op een stoel om de doos te gaan zoeken. Dan staat Vera plots achter hem en haalt hem uit de droom. Hij blijkt op de keukenstoel in hun washok te staan. Later geeft hij hele rare antwoorden op vragen, omdat hij net ergens anders met z’n gedachten was. Als Vera hem een keer vraagt wat hij zo lang in de keuken deed, antwoordt hij bijvoorbeeld vangstquota. Uiteindelijk gaat dit nog een stapje verder en breekt hij in bij een vakantiehuisje waar vroeger de vergaderingen van zijn bedrijf waren omdat hij denkt dat hij te laat op zijn vergadering komt. Ook vergeet hij dat mensen en dieren dood zijn en vraagt dus steeds naar hen als anderen langskomen. Een keer begint hij plotseling naar de snoepreepjes die zijn oma altijd voor hem achter in de buffetkast verstopte te zoeken.
Vera wordt steeds ongeruster en als Maarten weg begint te lopen van huis laat ze uiteindelijk een meisje, Phil Taylor, in huis wonen die op Maarten kan passen als zij weg is. Maarten vergeet echter steeds wie ze is. Eerst ziet hij haar aan voor een vriendin van zijn dochter, dan voor zijn vroegere piano juf en uiteindelijk voor zijn dochter. Ook van Vera vergeet hij soms wie ze is.
In het boek wordt ook de moeilijker wordende relatie tussen Vera en Maarten weergegeven. Een eerste beschrijving die Maarten van haar geeft (zie eerste quote, een stuk terug in dit verslag) is nog heel scherp, bij kennis. Meer op het einde heeft hij het echter over een oude vrouw, die er een beetje verfomfaaid uitziet met haar vochtig neerhangende slappe bruine krullen en haar gerimpelde hals (p. 134). Later herkent hij haar niet meer op foto’s en uiteindelijk weet hij helemaal niet meer wie ze is.
In het laatste deel van het boek weet Maarten zelf niet meer wie hij is. Eerst heeft hij het nog over “mijn spullen”, “ik kan ..” etc. Maar naarmate hij verder aftakelt begint hij in derde persoon over zichzelf te praten, om het uiteindelijk alleen nog maar over ‘het’ te hebben. Tegelijk met deze verandering in benoeming van zichzelf, trekt hij zich steeds meer in zijn hoofd terug. Hij communiceert bijna niet meer met de buitenwereld, maar denkt in onsamenhangende zinnen en fragmenten aan wat er om hem heen gebeurt. Een van de redenen hiervoor is dat hij ook steeds meer moeite met het Engels begint te hebben, en soms even de taal niet meer lijkt te verstaan. Op het laatst zijn Maartens gedachten zo onsamenhangend en fragmentarisch dat er bijna niet meer duidelijk is wat er nou met hem gebeurt. Wel weet hij op zijn sterfbed weer even wat er om hem heen gebeurt en zoekt en vindt hij Vera’s hand, al weet hij haar naam niet meer.
Thema
Het thema van het verhaal is dementie/ geheugen verlies.
Het boek gaat over dementie en hoe ermee om te gaan. Aan de ene kant gaat het verhaal er namelijk over hoe Maarten zelf met zijn dementie omgaat, maar aan de andere kant lees je het verhaal van twee mensen die al iets van 50 jaar samen zijn en liefde en leed hebben gedeeld, maar doordat Maarten dementeert van elkaar vervreemden. Op de achterliggende vraag van beide ‘verhaallijnen’: hoe moet je met dementie omgaan? Is echter geen antwoord te geven, wat Bernlef dan ook niet doet.
Motieven:
Er komen een aantal symbolische motieven in de vorm van voorwerpen in het boek voor, winter en een boek: Een van de motieven in het boek is de sneeuw en de winter. Al vanaf het begin van het boek zegt maarten steeds dat hij zo van slag is omdat de winters in Gloucester zo lang en koud zijn. In de laatste alinea van het boek, als Maarten sterft (?) fluistert Vera dat de lente eindelijk is aangebroken. Dit duidt op de symbolische waarde van de overgang van winter en lente: Maarten, die dement is, gaat dood en het 'oude leven' is dan voorbij.
Personages:
De hoofdpersoon van het verhaal is Maarten Klein. Maarten Klein
Is het centrale (vertellende) personage in de roman. Maarten is van oorsprong Nederlands, heeft rechten gestudeerd en is samen met Vera naar de VS geëmigreerd, waar hij jarenlang voor een internationaal bedrijf gewerkt heeft dat onderzoeken deed naar visvangst. Samen met Vera heeft hij twee kinderen, Kitty en Fred, maar die komen bijna nooit langs. In de tegenwoordige tijd van het boek is hij 71 (of 72, het wordt niet precies benoemd) en begint te dementeren. Door de vele herinneringen en het vastzitten krijgen we een zeer gedetailleerd beeld van zijn leven. Gedurende het gehele boek heeft hij het over de sneeuw, en dat hij daarom zo van slag is. De laatste zin van het boek is dan ook: “de lente die op het punt staat te beginnen” (p. 176).
Bijpersonen:
Vera is Maartens echtgenote. We komen niet zo heel veel over haar te weten, alleen dat ze in de VS lange tijd bij een bibliotheek heeft gewerkt en dat zij en Maarten erg veel van elkaar houden. Ze heeft het steeds zwaarder naarmate Maarten verder aftakelt, maar besluit uiteindelijk toch dat het beter is als hij in een verzorgingstehuis komt. Tot het laatste moment blijft ze hem steunen.
Perspectief:
Het verhaal wordt verteld vanuit een ik-perspectief, in dit geval door de hoofdpersoon Maarten. We kunnen gedurende het hele verhaal met hem, in zijn hoofd meekijken, waardoor we ook heel erg met hem meevoelen. Het verhaal is chronologisch opgebouwd, we volgen Maartens steeds verder ontwikkelende dementie, met veel flashbacks en herinneringen.
Ruimte:
Het boek speelt zich in de tegenwoordige tijd van schrijven (eind jaren ’80) af in Gloucester, Massachusetts in de Verenigde Staten.
Einde:
Het einde was voor mij een gesloten einde. Nadat ik het boek had uitgelezen kwamen er bij mij geen vragen oproepen.
Titel:
Hersenschimmen verwijst naar de schimmen uit het verleden die in Maartens hoofd terugkeren, vooral zijn vader en moeder, terwijl hij steeds verder ‘wegzakt’ maar ook naar alles wat om Maarten heen gebeurt. Omdat hij dementeert denkt hij niet meer helder, waardoor allerlei gebeurtenissen enkel schimmen zijn.
Eigen mening:
Ik vond het een erg moeilijk maar interessant onderwerp om over te lezen. Een broer van mijn opa heeft ook dementie en mijn opa verteld dan dat hij steeds verder aftakelt en dat herken ik dan ook in dit boek. Verder vond ik het wel een mooi boek om te lezen want je kunt in het boek zien dat Vera Maarten steunt ook al heeft ze het daar zelf erg moeilijk mee. Vooral als Maarten dan boos wordt omdat hij het niet begrijpt. Wat ik verder persoonlijk wel moeilijk vond is dat er verschillende verhaallijnen door elkaar worden afgespeeld. Ik denk dat niveau 3 toch net te hoog gegrepen is voor mij.
Auteur:
J. Bernlef is de Pseudoniem van Henk Jan Marsman. Dit is een blinde Franse dichter uit de 8e eeuw. Henk Jan is op 1937 geboren in Sant Pancras. Maar hij bracht zijn jeugd door in Amsterdam-west. In 1949 verhuisde zijn gezin naar Haarlem. In 1945 keerde Henk Jan terug naar Amsterdam. Nadat hij in 1955 eindexamen had gedaan, studeerde hij aan de faculteit voor politieke en sociale wetenschappen aan de universiteit van Amsterdam. In 1956 moest hij in dienst en een jaar later verbleef hij in een militair hospitaal. In die periode debuteerde hij (onder zijn eigen naam) met het verhaal: mijn zusje Olga. Hierna verhuisde hij naar zweden, maar kwam in 1965 weer terug naar Nederland. In deze periode besloot Henk Jan ook dat van schrijven zijn beroep wilde maken.
https://www.scholieren.com/verslag/zekerwetengoed/hersenschimmen-j-bernlef