Boek 8 - havo 5

Sonny boy.docx

Sonny boy

Samenvatting van de inhoud

 

In een soort proloog “De rivier, 1923” maken we kennis met Waldemar, die een geweldige zwemmer is. Hij zwemt dagelijks in de Surinamerivier, en is goed thuis in de gevaarlijke stroom. Hij is niet bang voor ongelukken, want het water is zijn vriend.

Hoofdstuk 1: November in Holland

Rika Hagenaar-van der Lans is heel weemoedig in de herfst van 1928. Ze is verdrietig omdat haar echtgenoot maar niet begrijpen wil dat ze echt van hem wil scheiden. Dan komt er soort terugblik naar haar leven tot dat moment.

 

Ze is een van de mooie meiden van Van der Lans, een heel gelovig katholiek middenstandsgezin in Den Haag. Ze is geboren in september 1891. Ze is dus 35 als het boek begint. Ook Rika is een heel vroom katholiek meisje geweest. Toen ze zestien was, werd ze verliefd op de 19-jarige Willem Hagenaar. Hij was alleen protestant en de ouders van Rika verbieden de omgang. Ze blijven elkaar in het geheim ontmoeten. Toen Willem in 1911 slaagde voor een examen bij Rijkswaterstaat, reed hij naar Den Haag om Rika te schaken. Ze had haar eer verloren en de ouders gaven toestemming voor een huwelijk. Het paar vestigt zich in Apeldoorn, en na de geboorte van het eerste kind verhuizen ze naar Den Bosch. Daar gaat alles goed. Maar dan wordt Willem dijkgraaf in het zeer protestante Zuid-Hollandse dorp Goedereede. Aangezien Rika graag zwemt, wordt ze in het roddelcircuit van het oerdegelijke dorp opgenomen. Haar man kan dat niet hebben en begint haar te slaan. Rika vlucht naar Den Haag, maar haar ouders zien een scheiding niet zitten. Ze ondergaat een gedaanteverwisseling (knipt d’r haar af), maar haar zoons vinden Den Haag geen leuke stad. Ze biedt in haar woning ook onderdak aan een nicht van haar man die het met een zwarte man heeft aangelegd en door de familie is verstoten. Tussen Christien en haar man Dave blijkt ook niet alle pais en vree te zijn en wanneer Dave vertelt dat er een zwart familielid uit Suriname overkomt, vertelt Christien dat deze Waldemar maar het beste kan intrekken bij Rika.

 

Hoofdstuk 2: Waldemars wereld

Waldemar Nods had van het begin van zijn leven geweten dat hij een ocean swimmer was, namelijk dat hij naar Europa zou gaan bijvoorbeeld om te gaan studeren in Nederland. Een zo blank mogelijke huid en een zo westers mogelijke levensstijl geldt in Suriname als de opmaat voor een succesvol leven. Het huwelijk van Waldemars vader en zijn moeder was ook al een gemengd huwelijk tussen blank en zwart. Zij was een keurig meisje en hij een avonturier. Ze krijgen vier kinderen: Waldemar wordt in 1908 geboren.

 

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt het economisch minder in Suriname, wat de vader van Waldemar ook veel geld kost. Na de oorlog gaat de markt naar Europa min of meer open en Waldemars vader laat zijn vrouw in de steek. Zij moet alle eindjes aan elkaar knopen. Waldemar is een ijverige jongen die gemakkelijk kan studeren. Zijn droom is naar Nederland te vertrekken om daar te studeren. Hij pakt een boot van de KNSM. Onderweg sterft een van de passagiers aan malaria en ze gaat al die tijd in de kist mee naar Holland, wat een behoorlijke stank tot gevolg heeft. Aangezien haar familieleden bij aankomst in Holland moord en brand schreeuwen, moeten de passagiers nog een paar dagen aan boord blijven.

 

Hoofdstuk 3: De kostganger

Het is erg wennen voor Waldemar in het koude Holland. Dave’s vrouw Christien doet koel tegen hem en hij is van een rijke Surinamer een arme sloeber geworden. Hij moet van Christien verhuizen naar het pension van Rika. Dat gebeurt in november 1928. Hij is wel gecharmeerd van de oudere en warmere Rika. Een jaar later is ze zwanger van hem. Haar man wil naar Nederlands-Indië vertrekken en wil eigenlijk Rika terug hebben. Haar oudste zoon Wim kan de relatie tussen Waldemar en zijn moeder niet accepteren en trekt naar Goedereede. Zijn vader hoort met ontzetting over de verboden relatie tussen Rika en Waldemar en wil alle kinderen terughalen naar zijn huis. Op 17 november 1929 wordt de kleine Waldemar geboren (Waldy, maar nog liever Sonny Boy genoemd) De andere kinderen worden haar gerechtelijk ontnomen. Intussen is de beurscrash in New York een feit: Rika en Waldemar hebben geen geld, geen werk en geen vrienden. Ze worden hun huis uitgezet. Rika blijft contact houden met haar kinderen: ze blijft ze dikke brieven en foto’s toesturen. Waldemar blijft echter goed studeren en werkt later op de boekhouding van een bedrijf. Rika gaat een pension stichten en vanaf 1932 kan ze in de Haagse binnenstad gasten ontvangen. Ze hoopt er ook haar kinderen te kunnen ontvangen, maar dat gebeurt niet. Alleen dochter Bertha houdt Rika op de hoogte van wat er zich allemaal in Goedereede afspeelt. Zo ontstaat er toch een briefwisseling. Het volgende pension van Rika is er een aan zee. Ze slaagt erin haar pensionnetje vol met mensen te krijgen en zo de schuldeisers van haar af te houden, al moet ze soms haar eigen kamer opofferen.

 

Hoofdstuk 4: Pension Walda

In de jaren dertig gaat het economisch best goed in de kustplaats Scheveningen. Er komen dan ook veel gasten naar het pension van Rika en de opmerkingen in het gastenboek zijn lovend. In 1934 huren ze zelfs drie appartementen op een steenworp afstand van het strand en Rika heeft veel handelsinzicht. Ook komen er vaak Duitsers. In Duitsland is de economie namelijk uit het dal gekropen door toedoen van Hitler. Er volgt een macro-economisch relaas. Daarna daalt Van der Zijl weer af tot het microniveau. De kleine Waldy wordt door de ouders van Rika wel geaccepteerd, maar haar eigen kinderen mogen van haar man nog steeds geen contact onderhouden. Dat is een geweldige tegenvaller voor haar: ze stuurt ze nog steeds elke week een brief. Niet elk kind doet trouwens even vriendelijk tegen haar: vooral de oudste kinderen negeren haar. Waldemar is zijn exotische aard in Nederland wat kwijtgeraakt: hij is stiller geworden. Sonny groeit voorspoedig op en zit op de artistieke montessorischool: hij is trots op zijn vader die hem vaak laat zien hoe goed hij kan zwemmen in zee. In 1937 trouwen Waldemar en Rika voor de wet. Wel moet Sonny later naar de veel strengere katholieke school, wat hij niet leuk vindt. Het gaat zo goed dat opnieuw besloten wordt een groter huis te kopen om een pension te stichten. Aan de zeekant.

 

Hoofdstuk 5: Aan de zeekant

In 1938 is het een topjaar wat betreft het fraaie zomerweer en de vele gasten in het pension. Intussen heeft Hitler in Duitsland zijn theorie over de joden ontwikkeld. Maar juist Rika roemt de handelsgeest van de joden. Het wordt in Europa echter steeds benauwder. Hitler valt Polen binnen. Er worden soldaten in het pension ondergebracht en op 10 mei 1940 zijn we getuige van de inval van de Duitsers. Na vijf dagen is de capitulatie een feit. In de periode erna leefden bezetters en onderdrukten nog broederlijk naast elkaar in het pension. De Duitsers gedroegen zich heel fatsoenlijk. Af en toe is er contact tussen enkele kinderen en Rika, waarover ze heel erg blij is. Alleen de oudste zoon Wim moet weinig van zijn moeder weten. Als de oorlog door de aanval op Pearl Harbour mondiaal wordt, is dat economisch goed te merken. Er komen minder gasten en tenslotte moet de Scheveningse boulevard worden afgesloten. Het pension wordt dan ook gesloten.

 

Hoofdstuk 6: Schaduwleven

Naarmate de oorlog vordert, gaat Rika joodse mensen onderdak verlenen in de Pijnboomstraat. De eerste treinen vertrekken al naar Westerbork en er is veel behoefte aan onderduikadressen. Rika vindt dat ze moet helpen, maar ze is nogal onvoorzichtig. Zo staat een illegaal radiotoestel vrijwel zichtbaar in de kamer en de verraders slapen natuurlijk nooit. Ook laat ze de onderduikers te gemakkelijk de straat op gaan. Rika komt in contact met een echte verzetsman Kees Chardon uit Delft, die er een reputatie op na houdt zich met moeilijke gevallen bezig te houden. Waldemar houdt zich meer afzijdig. Toch komen er steeds meer onderduikers in hun huis o.a. een oud SS-er, Gerard van Haringen. Het kan ook niet uitblijven dat er door de Haagse politie (die overwegend fout was) een inval wordt gedaan. Waldemar, Sonny en Rika worden opgepakt, alsmede de meeste onderduikers. Ook de groep van Kees Chardon wordt opgepakt.

 

Hoofdstuk 7: De ogen van Rika

Hun zevende trouwdag vieren Rika en Waldemar in de gevangenis. Rika wordt steeds ondervraagd o.a. door Kees Kaptein, een van de ergste nazi-vrienden, die na de oorlog zelfs de doodstraf heeft gekregen. In ruil voor seksuele gunsten wil hij nog wel eens wat voor vrouwen doen, maar bij Rika heeft hij geen kans. Waldemar en Kees Chardon worden op 23 februari naar Vught gebracht: niet zo’n heel streng gevangenkamp. Waldemar weet zich goed staande te houden met zijn nette gedrag en schrijft brieven naar de familie. Op 1 mei worden de straffen tegen Kees Chardon en Rika uitgesproken: levenslang wegens Judenhilfe. Ook Rika wordt vervoerd naar Vught. Een keer heeft ze nog Waldemar kunnen zien. Daarna wordt hij op transport gesteld naar Neuengamme: richting noordnoordoost. Ook daar weet hij zich goed aan te passen door zijn goede manieren en zijn kennis van het Duits. Ook Rika wordt naar Duitsland vervoerd.

 

Hoofdstuk 8: Noordnoordoost

Rika rijdt twee dagen en nachten met de trein naar Duitsland. Omdat het in Vught niet zo slecht was, denken de vrouwen dat het ook in het Duitse kamp Ravensbrück niet zo erg is, maar daar komen ze snel achter. Het is er verschrikkelijk. Twaalfhonderd mensen delen een plek die voor vierhonderd geschikt is. Ziektes breken dan ook uit. Contact met Waldemar heeft ze niet meer. De brieven bereiken elkaar niet meer. Na het Ardennenoffensief komen er steeds meer gevangenen in de kampen, wat de situatie mensonterend maakt. Er breekt in het kamp van Rika dysenterie uit. De zieke vrouwen worden bij elkaar gezet en slechts een twintigtal weet te overleven. Rika is daar niet bij. Waldemar weet het wel vol te houden totdat de Russen voor de poorten staan. In april slaagt hij erin met een grote groep gevangenen weg te komen uit het kamp. Ze gaan in de richting van de Oostzee en worden ingescheept op het luxe schip Cap Arcona. In de epiloog blijkt later dat het schip op 3 mei wordt getorpedeerd.

 

Hoofdstuk 9: Het koekoeksjong

Na de bevrijding op 5 mei is Sonny Boy een koekoeksjong. De eerste tijd verblijft hij bij zijn grootouders, maar die kunnen hem niet opvoeden. Daarna gaat hij naar zijn favoriete tante Jo. Via het Rode Kruis hoort hij wat er met zijn moeder is gebeurd. Van zijn vader weet hij nog niets. Ook wordt niet bekend wie de onderduikers in de Pijnboomstraat verraden heeft, want dat dat laatste is gebeurd, is wel zeker. De gedeserteerde SS-er Gerard van Haringen zou een mogelijke kandidaat zijn. In Nederland rust er echter een taboe op dat soort dingen: het pensioen met een andere eigenaar wordt weer geopend en het naoorlogse Nederland gaat aan de slag. Kees Kaptein krijgt de doodstraf die ook daadwerkelijk wordt voltrokken. Sonny Boy is het koekoeksjong dat nergens thuis is: hij krijgt een psychisch trauma, wordt onhandelbaar. Hij gaat studeren en trouwen met een meisje dat hij zwanger heeft gemaakt, maar beide zaken lopen op een mislukking uit. Zijn therapeuten raden hem aan zijn leven op schrift te stellen, maar het is niet mogelijk voor hem om dat voor elkaar te krijgen. Het stopt steeds bij hetzelfde beeld: zijn vader aan de reling van het mythisch gedoemde zeepaleis dat zijn noodlot geworden was.

 

Epiloog: De zee, 1945

In dit deel wordt beschreven wat er gebeurde met Waldemar op 3 mei 1945. Het schip waarop hij voer, werd gebombardeerd door Amerikaanse vliegtuigen.. Er zijn veel slachtoffers en de keus is: aan boord blijven van het brandende schip of het koude water in. De goede zwemmer Waldemar kiest voor het laatste en weet inderdaad zwemmend de kust te bereiken. Daar wordt hij door in paniek geraakte Duitse soldaten neergeknald. ”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest…… Hij krijgt al stervend een visioen. ……” en Waldemar zwom, hij zwom naar huis”.