Energiebronnen van ons leven

Geen enkel levend wezen, plant, dier en mens kan
in leven blijven als het niet voortdurend energie uit
de buitenwereld opneemt. Levende wezens worden
ook wel organismen genoemd.
Kleine organismen hebben veel minder energie
nodig dan grotere organismen zoals dieren. Wij
hebben als mensen veel meer energie nodig en
dus eten we meer voedsel dan de planten.
Leven op aarde kunnen we eigenlijk in twee
woorden samenvatten ademhaling en fotosynthese. Fotosynthese is een manier om(met behulp van zonlicht) de plant energie te laten maken zodat deze kan groeien.
Mensen en sommige dieren eten planten. Andere dieren en ook mensen eten vlees
van dieren. Eigenlijk eten ze dus indirect weer van planten. De planten zijn dus erg
belangrijk, want ze zijn de voedselbron, die door verschillende organismen gegeten
wordt.

 

Hoe groeien planten en bomen?

De planten en bomen zuigen via hun wortels water en voeding op en transporteren
dit naar de bladeren. Door de invloed van het zonlicht wordt er energie in de plant opgenomen
en dit proces noemen we fotosynthese. Door de opgenomen energie wordt glucose gemaakt. Glucose is een vorm van suiker die de appels, peren en de meeste andere vruchten zoet
doet smaken.
Maar je weet vast wel dat de suiker je energie geeft. De glucose die uit de fotosynthese vrijkomt zorgt er voor dat de plant groeit.
Weet je dat van al het zonlicht dat op de aarde valt, maar een heel klein beetje
(ongeveer1%) fotosynthese wordt gebruikt? Dus je kunt dan ook wel begrijpen dat er
genoeg zonlicht over is om te gebruiken voor het opwekken van energie. Die energie
kunnen wij mensen weer gebruiken om warmwater te maken en elektriciteit op.