Taak 8

Lees bladzijde 230 en 232  en maak daarna de opdrachten.

Opdracht 38
a. Welke 5 elementen zijn belangrijk bij het maken van een etalage?
b. Bij een goede presentatie worden opbouwmaterialen gebruikt. Aan wat voor materialen kun je dan denken?
c. Wat is belangrijk voor een etaleur als hij of zij opbouwmaterialen gebruikt?

Opdracht 39
Naast alle eerder genoemde elementen is het gebruik maken van het licht erg belangrijk.
a. Waarom moet je een presentatie goed uitlichten? Schrijf twee redenen op.
b. Waar moet je op letten als je gebruik maakt van gekleurd licht?

Opdracht 40
Je maakt eerst een schets voordat je gaat beginnen met het maken van een etalage.
a. Hoe noem je zo’n schets?
b. Wat komt er allemaal in die schets te staan?
c. In een etalageschets maak je gebruik van steekwoorden. Waarom is dat denk je?
d. Wat is een etaleerplan en wanneer maak je een etaleerplan?

 

Opdracht 41
Etaleren is gebonden aan regels. Als je ze toepast heb je grote kans dat er naar je etalage gekeken wordt.
a. Hoe noem je deze regels?
b. Een goede etalage heeft meestal een thema. Waarom is dit voor een etaleur ook makkelijker?
c. Noem 3 thema’s en bedenk bij ieder thema 2 decoratiematerialen.

Opdracht 42
Je maakt een ontwerptekening van een etalage. Je wilt op de tekening laten zien dat de artikelen goed in de ruimte staan en dus de aandacht trekken. Laat in jouw schets ook kleurgebruik zien.

Beschrijf in het kort:
- welke artikelen gepresenteerd worden
- welk thema je kiest
- welke opbouwmaterialen je nodig hebt
- welke decoratiematerialen je nodig hebt

Opdracht 43
Voer nu opdracht 39 uit. Maak de etalage zo goed mogelijk. Denk hierbij oplossingsgericht: is een materiaal niet aanwezig dan pak je iets wat er op lijkt.