Lees hoofdstuk presentatie: winkelinrichting, bladzijde 107 en 108 En maak de volgende opdrachten.
Opdracht 9
A) Er zijn drie soorten bedieningssystemen. Welke drie zijn dat?
B) Welke bedieningsvorm zou jij kiezen voor:
Supermarkt, juwelier, slagerij, bouwmarkt, drogisterij, speelgoedzaak, dure schoenenzaak Kledingboetiek, telefoonwinkel, boekenwinkel.
C) Kies drie winkels uit het lijstje uit opdracht b en vertel waarom je voor deze drie winkels juist deze bedieningsvorm hebt gekozen?
Opdracht 10
A)Wat is een routing?
B)Wat is een lay-out?
Opdracht 11
Je wilt een lay-out voor een winkel maken. Je moet dan weten wat er in die winkel komt te staan. Je maakt hiervoor een lijstje met punten. Met deze punten moet je rekening houden als je gaat ontwerpen. Hieronder staat een lijstje met punten. Welke punten vind jij belangrijk voor het maken van een routing van een kledingwinkel. Schrijf op welke van de onderstaande punten jij belangrijk vind.
1. De plaats van de kassa (of kassa's)
2. De in- en uitgang
3. Brede looppaden
4. De plaats van versgroepen
5. Het overzicht over de winkel
6. Informatie- of servicebalie
7. Emballage loket of de flessena utomaat
8. De diepvriesafdeling
9. De plaats voor speciale presentaties
10. Het zicht op de klant als hij binnenkomt
11. Diefstalpreventie
12. Een zitje of koffiehoekje
13. Een speelhoekje voor de kinderen 14.de paskamers
14. De plaats voor de winkelwagentjes
15. De plaats voor de paktafel en tasjesautomaat
16. De snelkassa
Opdracht 12
Open deze link: http://nl.floorplanner.com/signup/.
A)Log in met je eigen e-mailadres en verzin een wachtwoord.
B) Teken de plattegrond van een horeca gelegenheid die jij goed kent.
C) Sla dit project op en laat je eindproduct in 3D beoordelen door je docent.
Lees hoofdstuk presentatie: winkelinrichting, bladzijde 109. En maak de volgende opdracht.
Opdracht 13
Lees bladzijde 109 en geef antwoord op de volgende vragen;
A) Hoe noem je een plek in de winkel waar veel klanten komen?
B) Een winkel heeft verkoopsterke en verkoopzwakke zones. Wat is een verkoopsterke zone?
C) Geef een voorbeeld van een verkoopsterke zone in een winkel.
D) Wat is een verkoopzwakke zone?
E) Geef een voorbeeld van een verkoopzwakke zone?