Lees hoofdstuk presentatie: winkelinrichting, bladzijde 114 t/m 117. En maak de volgende opdrachten.
Opdracht 14
A) Verzamel folders die huis-aan- huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf hoofdartikelen. Plak de vijf hoofdartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de namen van twee bijverkoopartikelen op.
B) Verzamel folders die huis-aan- huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf bijverkoop artikelen. Plak de vijf bijverkoopartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de naam van het hoofdartikel op.
C) Verzamel folders die huis-aan-huis worden verspreid. Knip uit de folders vijf follow-upartikelen. Plak de vijf follow-upartikelen op een vel papier. Schrijf achter elk artikel de naam van het hoofdartikel op.
D)Geef antwoord op de volgende vragen
1. Wat is assortiment?
2. Welke artikelen kun je in een assortiment van een schoenenzaak vinden? Schrijf vier voorbeelden op.
3. Wat is het verschil tussen een kernassortiment en een randassortiment? Geef een voorbeeld.
4. Noem twee winkels waar directe verkoop plaatsvinden.
5. Wat is een artikelgroep?
Opdracht 15
Bedenk bij ieder hoofdverkoopartikel een bijverkoopartikel en een follow-upartikel. Neem dit schema over in jouw schrift en vul in.
Hoofdverkoopartikel |
Bijverkoopartikel |
Follow-upartikel |
||
zaklantaarn |
|
|
||
vulpen |
|
|
||
schoenen |
|
|
||
fiets |
|
|
|
|
walkman |
|
|
||
stofzuiger |
|
|
|
|
koffiezetapparaat |
|
|
||
fototoestel |
|
|
|
|
planten |
|
|
||
computer |
|
|
||
Lees hoofdstuk presentatie: winkelinrichting, bladzijde 121 t/m 123. En maak de volgende opdrachten.
Opdracht 16
A)Om extra artikelen te verkopen zet je een speciale presentatie in de winkel. Hoe noem je zo’n presentatie?
B)Het doel van deze presentatie is het zorgen voor 'impulsaankopen'. Wat zijn dat?
Opdracht 17
A) Neem onderstaand lijstje over en schrijf achter ieder begrip de uitleg.
B) Schrijf nu van iedere display een voorbeeld op. Welke artikelen zou jij presenteren met welke display?
1. Massadisplay
2. Combinatiedisplay
3. Toonbankdisplay
4. Kopdisplay
5. Eilanddisplay
C)Maak van de uitleg, voorbeeld en een plaatje van het display een overzichtelijk poster op A-3 formaat.
Opdracht 18
A) Wat is een attentiewaarde?
B) Geef een voorbeeld van een presentatie met een grote attentiewaarde.
C) De attentiewaarde van presentaties kun je vergroten door eyecatchers. Geef aan wat je verstaat onder eyecatchers.
D) Geef twee voorbeelden van eyecatchers.
E) Welke artikelen worden in een vitrine gepresenteerd?
F) Ga met een klasgenoot samen de vitrine inrichten.
G) Maak van jouw ingerichte vitrine een foto, druk deze af en doe hem in jouw map.
Opdracht 19
Een andere belangrijke plek waar artikelen gepresenteerd worden is de etalage.
A. Een etalage is het visitekaartje van de winkel. Wat betekent dit?
B. Een etalage moet 'stop kracht' hebben. Wat betekent dit?
C. Welke verschillende soorten etalages zijn er?
D. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de etalages?
Opdracht 20
De bedrijfsleider van HEMA heeft verschillende producten binnen gekregen. Het zijn nieuwe artikelen die de klant nog niet kent. De producten hebben extra aandacht nodig. Hoe zou jij de volgende artikelen commercieel presenteren?
· Kinderzwembadje van Jip en Janneke
· Tuingereedschap speciaal voor vrouwen
· Regenjas met de Nederlandse vlag erop
A) Werk de presentatie van ieder artikel op een vel A4 - papier uit.
B) Geef bij de tekening aan op welke plaats in de winkel de presentatie moet komen te staan.
C) Bewaar deze 3 tekeningen in jouw map.
Lees hoofdstuk presentatie: winkelinrichting, bladzijde 127 en 128. En maak de volgende opdracht.
Opdracht 21
Je hebt branches waar je extra aandacht aan de artikelpresentatie moet besteden
A) Schrijf vijf van die branches op.
B)Waarom moet je juist zoveel aandacht besteden aan presentaties in deze branches?
Lees hoofdstuk marketing, taak 1 en 2 bladzijde 247 t/m 251. En maak de volgende opdrachten.
Opdracht 22
Om artikelen te kunnen verkopen moet je weten wat je doelgroep wilt en om te weten wat de consumenten willen kopen moet je onderzoek doen. Schrijf vier manieren op hoe je dit kunt onderzoeken.
Opdracht 23
Winkels richten zich met hun artikelen op een bepaalde groep mensen. Deze mensen zijn geïnteresseerd in de verkochte artikelen. Een exclusieve herenmodezaak richt zich op mannen met een hoog inkomen. Op welke groep mensen richten de volgende winkels zich?