1. De leerling kan benoemen wat verstaan wordt onder gezonde voeding.
2. De leerling kan benoemen wat de schijf van 5 inhoudt en welke producten er wel (en niet) in voorkomen
3. De leerling kan benoemen wat er verstaat wordt onder voedingsmiddel en voedingsstof
4. De leerling kan van verschillende voedingsstoffen benoemen wat de functie is.