Startopdracht (voor BOL-basis)

Beste student,

De meeste studenten lopen stage. Om deze plek goed te leren kennen start je met deze opdracht. In deze opdracht ga je de basis zaken omtrent je stageplek ontdekken.

Geen stage? Zoek een plek uit die je interessant lijkt, maak alsnog het verslag.
Toch wel een stage? Dan start je overnieuw met het schrijven van het verslag.
Verslag af en dan een stage? Dan maak je het verslag nogmaals.

Je laat dit verslag lezen aan je stagebegeleider. Je stagebegeleider geeft je feedback. Als je het verslag inlevert op school (in de bufferweek van periode 3 is het ondertekend door je stage.

Wat is ondertekenen?
Op de onderkant van je bestand maak jij een regel met alvast getypt de naam van je stagebegeleider. Dit kan je doen door een voetnoot toe te voegen. Je stagebegeleider hoeft alleen een handtekening of een paraaf toe te voegen.


Je levert het verslag in via It`s learning. Dit houdt in dat je een foto maakt van de opdracht inclusief de handtekening.

Veel succes!

 

Beantwoordt onderstaande vragen. Voeg veel informatie toe! Het moet een duidelijk en uitgebreidt verslag worden.

Opdracht 1  Stage

1. Waar loop je stage?

2. Geef een omschrijving van je stageadres. (Denk aan locaties, grootte etc..)

3. Om welke reden is je stageadres ontstaan? (wat is de oorsprong van je stageadres?)

4. Wat is de missie en visie van de instelling? (Hoe denk jij hierover? Kan je je erin vinden? Wat betekend dit voor het werk?)

5. Vanuit welke benaderingswijze/methodieken werkt je instelling? Zorg ervoor dat je literatur, zoals je boeken,  gebruikt om dit uit te werken.

6. Welke houding wordt er van jou verwacht? Denk aan telefoongebruik / sociaal media / kleding / taalgebruik etc..)

 

 

Opdracht 2  Doelgroep verkennen

1. Onder welke doelgroep(en) valt je stage?

2. Geef aan waarom deze cliënten bij je stageadres komen.

3. Benoem alle problematiek en of stoornissen  of handicappen van je cliënten.

4. Leg uit wat deze verschillende problematiek en of stoornissen inhouden. Let erop dat je dit onderbouwd met vakliteratuur en bronvermelding

5. Interview een cliënt. Stel vragen op die passend zijn bij je cliënt. Wees nieuwsgierig! Vraag bijvoorbeeld naar wie de client is, of als hij / zij het leuk vindt op de locatie. Zorg ervoor dat je geen echte namen gebruikt.

 

Opdracht  3 Jezelf verkennen

1. Hoe is je ervaring tot nu toe? Loop je ergens tegenaan? Vind je het leuk / niet leuk?

2. Maak minimaal 2 SMART leerdoelen

3. Wat denk jij de komende tijd te gaan leren?

4. Wat heb jij nodig van je stagebegeleider / collega`s om je goed te voelen op je stage?