Tell me about your shopping trip
Deze opdracht maak je samen met een klasgenoot.
Verdeel de rollen en lees het gesprekje.
Person A
Person B
What did you do last weekend?
What did you buy?
How much did you spend? When are you going to wear it?
I went on a shopping trip to London.
I bought a designer sweater.
I spent about 150 pounds. I’m going to wear it tomorrow.
Maak 4 nieuwe gesprekjes door de gekleurde woorden te vervangen door een woord in dezelfde kleur.
Wissel telkens van rol.
London
Barcelona
Milan
Paris
Antwerp
Berlin New York
sweater
shirt
suit
dress
coat
jacket pair of jeans
150
155
160
265
270
375 380
tomorrow
on my birthday
to school
next weekend
this winter
this summer immediately
Gebruik de vragen die bij 'Person A' staan om elkaar te interviewen. Bedenk zelf nog twee vragen die je in het Engels aan de ander kunt stellen over je shopping trip.