Je start een statistisch onderzoek altijd met een nul-hypothese. Deze hypothese is een beetje suf geformuleerd en wordt vaak niet echt expliciet vermeld, maar het is heel belangrijk om te snappen dat hij er moet zijn. De nul-hypothese is altijd van de vorm dat er geen enkel effect is of geen enkel verschil tussen groepen. Voorbeeld: als ik de cijfers van twee klassen wil vergelijken m.b.v. statistisch onderzoek is mijn nul-hypothese altijd dat deze klassen niet van elkaar verschillen: dat de cijfers gemiddeld even hoog zijn.
Als je deze hypothese kunt verwerpen (kunt laten zien dat hij niet klopt) weet je dus dat de groepen ongelijk zijn of dat er wel een bepaald effect is. Dit is vaak wat je wilt weten. Omdat je bij een onderzoek verwerpt en niet bewijst (neem dat even aan) moet je dus eerst een nul-hypothese verwerpen om te kunnen zeggen dat er een verschil is.