8.4 - Ongepaarde T-test

Als je twee groepen met elkaar vergelijkt waarin niet dezelfde individuen in beide groepen voorkomen, dan betekent het dat die groepen onafhankelijk van elkaar zijn. Als je wilt weten of de ene groep statistisch verschilt van de andere gebruik je de t-test. Ook hierbij geeft Excel je een kans op het onterecht verwerpen van H0. Je hebt misschien echter in de vorige paragraaf al gezien dat er twee t-testen zijn voor onafhankelijke steekproeven (groepen). Eentje waarbij de groepen een gelijke variantie hebben en eentje waarbij dat niet zo is.

Misschien weet je nog uit hoofdstuk 3 dat de variantie de standaardafwijking in het kwadraat is. Als je dus twee groepen met elkaar vergelijkt met een t-test, moet je ook altijd even van beide groepen de standaardafwijking berekenen. Dit kan heel makkelijk met Excel. Als deze standaardafwijkingen ongeveer even groot zijn mag je de t-test voor gelijke variantie gebruiken en als ze erg verschillen moet je de t-test voor ongelijke variantie gebruiken. Nu is de vraag: wanneer verschillen ze genoeg?

Hier is geen duidelijk antwoord op te geven. Houd voor deze module als vuistregel aan dat als ze meer dan een factor 2 van elkaar verschillen (ongeveer) dat ze dan als ongelijk moeten gebruikt worden. Wat je ook kunt doen is beide opties proberen. Als de verschillen in variatie heel klein zijn is het verschil tussen beide testen namelijk ook heel klein. Als er dan verschillen zijn kun je het beste de toets voor ongelijke variantie gebruiken.Bij de toets voor ongelijke variantie kan het nooit misgaan.

T-test gewoon https://youtu.be/5BTQvzkxYvc

Opdracht 61 en 62.xlsx

Opdracht 63.xlsx

T-Test verdieping 1 https://youtu.be/QlxX91XMvME

T-test verdieping 2 https://youtu.be/eqT7MCTixUc