Het zal je duidelijk zijn dat het vaak niet handig is om een brei van getallen te spuien. Om nog een voorbeeld te geven, als je de resultaten op een toets van H5A wilt vergelijken met die van H5B, dan ga je niet twee lijsten naast elkaar leggen, maar je vergelijkt de gemiddelden.
Het berekenen van een gemiddelde kan je al. Bijvoorbeeld het gemiddelde van de cijfers 3, 4, 6, 6, 7, 6 is gelijk aan
In woorden:
Of in symbolen:
(1)
waarin:
Dit kan nog korter opgeschreven worden, door het somteken te gebruiken:
(2)
Het teken dat lijkt op een hoofdletter M op zijn kant is de Griekse hoofdletter S, omdat het een som aangeeft. Je spreekt het uit als sigma. Het subscript i telt het aantal waarden af, en xi is dus telkens een ander getal. Dit is een manier om dus heel veel tekens in 1x op te schrijven.