Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
- noemen hoeveel chromosomen er in gewone cellen en hoeveel chromosomen er in geslachtscellen zitten.
- de gewone celdeling herkennen.
- de reductiedeling herkennen.
- aangeven wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.