Veel mensen zijn in de veronderstelling dat er twee soorten inwoners van Nederland zijn: ‘Nederlanders’ en ‘buitenlanders’. Maar wie is dan eigenlijk die Nederlander? Uit onderzoek is gebleken dat de roots van 98% van de Nederlanders over de grens liggen. In deze grote presentatieopdracht wordt je uitgedaagd om de stelling ‘Nederlanders zijn migranten’ te bevestigen of onderuit te halen.
Je werkt samen in groepen van 3 personen. Jullie kunnen kiezen uit een van de onderstaande opdrachten, allemaal gericht op onderzoek naar bewijs voor of tegen de stelling. Uiteindelijk presenteren jullie je bevindingen aan elkaar in carrouselvorm.
Acht keuzes:
Stamboom maken. Breng de achtergrond van jullie klasgenoten in kaart door van iedereen uit te zoeken waar hun ouders en grootouders vandaan komen.
Prettig samenleven. Aanpassen, integratie of multiculturele samenleving? Wat is voor jullie de ideale manier om samen te leven? Hoe zien deze verschillende opties eruit in de praktijk en welke heeft jullie voorkeur?
Geef ze een naam. Schets van de verschillende migranten en asielzoekers die naar Nederland komen wie het zijn en waarom ze hierheen komen.
Inburgeringscursus maken. Maak zelf een inburgeringscursus voor nieuwe Nederlanders, wat moeten zij echt weten? Maak vervolgens een vergelijking met de inburgeringscursus die nieuwkomers moeten doen.
Doekoe. Wat voor invloed hebben andere culturen op onze Nederlandse cultuur? Welke gebruiken zien wij hier, wat voor woorden zijn afkomstig uit andere landen, waar komt ons eten vandaan, wat voor handel drijven we met andere landen?
Fotoverhaal. Breng met foto’s de migratie naar Nederland door de eeuwen heen in beeld. Wie zijn allemaal deze kant op gekomen, waarom en hoe zagen/zien zij eruit
Kaashoofdenwoordenboek. Zoek allerlei termen op die met migratie te maken hebben (inburgering, integratie, allochtoon, etc) en maak daarmee een quiz voor je medestudenten. Deel ook een boekje uit met alle termen en uitleg erin.
De presentaties vinden plaats in carrouselvorm, in drie rondes van 15-20 minuten. Per ronde vertellen de groepjes elkaar hun verhaal, dus per presentatie hebben zij 7/8 minuten. Elk groepje presenteert zijn opdracht dus in totaal drie keer.