BPV (beroepspraktijkvorming)

Tijdens de opleiding loop je stage. Dit wordt ook wel ‘Beroepspraktijkvorming’ (BPV) genoemd. Je voert hier de dagelijkse activiteiten uit die bij je toekomstig beroep horen en je voert  beroepsgerichte opdrachten uit. Daarnaast laat je zien dat je een goede werknemer bent die bijvoorbeeld sociaal vaardig is, een adviesgesprek kan voeren, vertrouwelijk omgaat met informatie van een klant, kind, ouders, cliënt, zorgvrager of patiënt en initiatief neemt in het eigen leerproces.

De BPV vormt een belangrijk onderdeel van je opleiding. Hierbij leer je in een authentieke omgeving van het beroep. Tevens vindt hier voor een belangrijk deel de examinering plaats.

Belangrijk om te weten is:

  1. De school regelt een stageplaats. Je kiest vervolgens je eigen stageplaats in het programma 'OnStage'.
  2. Vaak moet je solliciteren voor een stageplaats. Er vindt altijd een kennismakingsgesprek plaats.
  3. In de stage is 100 procent aanwezigheid vereist. Dit betekent bijvoorbeeld dat je ziektedagen inhaalt.
  4. Als je ziek bent, is het belangrijk dat je dit meldt op school en op je stage.
  5. Als je een stageplaats weigert kan dit gevolgen hebben voor je studieloopbaan. Er is bijvoorbeeld niet altijd een andere stageplaats beschikbaar.
  6. Je hebt tijdens de opleiding verschillende BPV-plaatsen (werkvelden).
  7. Stage kan ook geroosterd worden in avonden en/of weekenden. Als je stageloopt op een leerafdeling loop je soms ook stage in de vakantie. Op een later moment krijg je dan natuurlijk nog wel vakantie.
  8. Soms is een stage verder weg. Dit betekent dat je moet reizen. Op een zorgafdeling begin je bijvoorbeeld vaak al om 7.00 uur.
  9. Voordat je stage mag lopen dient je praktijkovereenkomst (POK) ondertekend te zijn door jou en jouw eventuele wettelijk vertegenwoordiger. De POK moet retour zijn op school voordat je stage begint.
  10. Je stage gaat vóór je (bij)baan.

Begeleiding in de BPV

Er zijn verschillende partijen betrokken bij je ontwikkeling in de BPV:

  1. Natuurlijk ben jij zelf betrokken. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leerproces.
  2. De werkbegeleider (of praktijkbegeleider) begeleidt jou direct op de werkvloer. Zij is het eerste aanspreekpunt en observeert, instrueert en evalueert met jou je leerproces.
  3. Je werkbegeleider is de professional op de werkvloer en begeleid je op de inhoud van het beroep waarvoor je opgeleid wordt.
    De werkbegeleider doet een direct beroep op jouw zelfsturend leervermogen en verantwoordelijkheid. Daarnaast draagt de werkbegeleider zorg voor een veilig leerklimaat.
  1. De BPV-docent begeleidt jou tijdens de BPV-periode en monitort je leerproces. Tijdens contactmomenten tussen jou, je werkbegeleider en de BPV-docent heeft de BPV-docent de rol van gespreksleider. Je BPV-docent coacht jou in het nemen van verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces.
  1. Binnen sommige organisaties is er een onderscheid gemaakt tussen de rol van de werkbegeleider en de opleidingscoördinator/praktijkopleider met betrekking tot bijvoorbeeld het voeren van een gesprek en/of het aftekenen van je opdrachten.

Beoordeling van de BPV

Tijdens de BPV ontwikkel je je tot beginnend beroepsbeoefenaar. Hierbij zijn verschillende mensen betrokken die samen met jou je ontwikkeling volgen, evalueren en beoordelen. Elke BPV-periode wordt beoordeeld en is daarmee onderdeel van het formatieve toetsplan. Bij een BPV-periode van een heel schooljaar worden twee beoordelingen gegeven. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  1. De beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed) bestaat uit een combinatie van opdrachten gericht op het beroep (kennis, vaardigheid) en goed werknemerschap (waaronder verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces, aanwezigheid).
  2. De beoordeling is afgestemd op het niveau en het leerjaar van de opleiding.
  3. Bij het behalen van een onvoldoende ontvang je een negatief studieadvies. Een onvoldoende beoordeling wordt tevens gegeven op het moment dat je je BPV-periode zelf stopt of gestopt wordt door de BPV-plaats.