Inleiding

Als je een opdracht of een presentatie maakt, ga je op zoek naar informatie en zal je beslist ook gebruik maken van informatie, ideeën en afbeeldingen van allerlei andere mensen. Deze informatie haal je uit lesboeken, kranten, tijdschriften en websites. Dit zijn allemaal verschillende bronnen. Het is belangrijk dat je bij het gebruiken van deze bronnen opschrijft wat je gebruikt hebt, van wie en waar je het vandaan hebt gehaald. Doe dit vooral tijdens het maken van je opdracht of presentatie en houd dit goed bij; achteraf zo’n bronnenlijst maken is heel lastig en kost veel tijd.

Aan het eind van de opdracht of de presentatie moet je in een overzichtslijst laten zien wat je allemaal gebruikt hebt. Dit heet de bronvermelding, een alfabetische lijst (op achternaam van de auteurs) van al het door jou gebruikte materiaal, zodat de lezer (je docent) weet welke bronnen je hebt gebruikt en de lezer dit ook kan controleren.