In thema 1 (Materie van dichtbij) en thema 6 (Chemische reacties) heb je al geleerd dat alle materie, dus eigenlijk alles, is opgebouwd uit moleculen en dat deze deeljes op hun beurt bestonden uit atomen. Dit intermezzo gaat over waar deze atomen weer uit bestaan.
Er bestaan verschillende atoommodellen zoals die van Dalton, Rutherford en Bohr. Geen van deze modellen zijn 100% waar, maar het zijn versimpelde versies van de werkelijkheid, die we in de wetenschap gebruiken om iets uit te leggen. In dit thema gaan we dieper in op het atoommodel van Ruterford.
https://www.youtube.com/watch?v=YpMBzRlTfZ4
Volgens het atoommodel van Rutherford bestaat het atoom dus uit een atoomkern en daaromheen de elektronen. De kern is ongeveer 20.000 keer kleiner dan het gehele atoom. In deze kern bevinden zich twee soorten subatomaire deeltjes. De neutronen worden afgekort met een n en hebben een lading van 0. Zij zijn dus ongeladen, of neutraal. De neutronen zijn belangrijk voor de stabiliteit van het atoom. Te veel of te weinig neutronen maakt een atoom radioaktief. De massa van een neutron is afgerond 1 atomaire massa eenheid, of kortweg u. De protonen bevinden zich ook in de atoomkern en hebben ook een massa van 1u. Maar in tegenstelling tot de neutronen, hebben de protonen een positieve lading. Vanwege dit alles, wordt het proton afgekort met p+.
Buiten de atoomkern bevinden zich dan de elektronen. Dit zijn veel kleinere deeltjes dan de neutronen en protonen. Zij hebben dan ook een verwaarlosbare massa. Elektronen bewegen zich, volgens Rutherford in banen om de kern heen, vergelijkbaar met de maan of een planeer rond de zon. De lading van het elektron is tegengesteld aan die van het proton, negatief dus. Vanwege dit alles, wordt het electron afgekort met e-.
In onderstaande tabel staat het atoommodel van Rutherford samengevat.