Het tekenen van stroomkringen zoals ze echt er uit zien is veel werk. Er zijn wel duizend verschillende soorten lampjes, honderden verschillende batterijen, draadjes hebben verschillende kleuren en ga zo maar door. Ook wordt het vaak heel ingewikkeld als er veel losse draden lopen. Daarom maken wij gebruik van diagrammen in plaats van levensechte tekeningen. In een diagram gebruiken wij symbolen voor de verschillende componenten in de schakeling. De componenten die in het diagram hierboven getekend zijn moet je kennen.
Om een diagram overzichtelijk te houden, maken wij gebruik van een aantal afspraken:
Regelmatig wordt er extra informatie in tekst bij de componenten geschreven. Zo zou bijvoorbeeld "4.5 V" bij de spanningsbron geschreven kunnen worden, om aan te geven dat de bron 4.5 Volt is.
Een bijzondere schakeling is een kortsluiting. Dit gebeurt wanneer er tussen de polen van de spanningsbron geen andere componenten dan draden zijn opgenomen. Elektronen kunnen dan direct van de min- naar de plus-pool bewegen zonder hindernissen en dit zullen ze dan ook in grote getalen doen. De elektrische energie wordt dan echter zo snel vrijgegeven dat de spanningsbron in de fik kan vliegen, of draden doorbranden.
Wanneer je in het echt een schakeling maakt, moet je altijd controleren of je niet perongeluk een kortsluiting hebt, voordat je de spanningsbron aan zet.
En let op: Stoom neemt altijd de weg van de minste weerstand. Dat betkend dus dat de stroom in de schakeling hiernaast écht niet door het lampje zal gaan, omdat de weg via de draden veel gemakkelijker is. Het lampje zal dus geen stroom krijgen, en de schakeling is kortgesloten.